We proberen het met deze 17-jarige thuis

Jurisprudentie i.v.m. uithuisplaatsing >>

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.

5.3.

[minderjarige] is een jonge, kwetsbare jongen met complexe problematiek. Er is sprake van een angststoornis, gedragsstoornis, ouder-kindproblematiek, ADHD, PTSS, reactieve hechtingsstoornis en een verstoorde seksuele ontwikkeling. Dit maakt het moeilijk om een goede vervolgplek voor [minderjarige] te vinden. De instanties durven het niet aan en [minderjarige] wordt overal afgewezen.

5.4.

Het gaat niet goed met [minderjarige] op de groep. Hij onttrekt zich aan zorg door weg te lopen en komt op die momenten in onveilige situaties terecht waarbij hij gedwongen wordt tot seksuele handelingen en middelengebruik. Hij beschadigt zichzelf en vertoont uitdagend gedrag waardoor hij in fysieke conflicten terecht komt met groepsgenoten.
Iedereen is het er over eens dat de gesloten setting niet de beste plek is voor [minderjarige] . Hij heeft bovenal behoefte aan veiligheid en nabijheid. De vraag is waar dit hem het beste geboden kan worden. De GI ziet geen andere optie dan [minderjarige] gesloten te houden, terwijl [minderjarige] en de moeder een plaatsing bij moeder aandurven.

5.5.

Zowel [minderjarige] als de moeder zijn gemotiveerd om de thuisplaatsing te laten slagen en de kinderrechter meent dat zij deze kans moeten krijgen. De kinderrechter zal daarom de machtiging voor drie maanden verlenen en het verzoek voor het overige afwijzen. Binnen die drie maanden dient ambulante hulpverlening opgestart te worden, zodat [minderjarige] en de moeder thuis de juiste begeleiding en ondersteuning krijgen. De afgelopen periode zijn de zorgen over [minderjarige] alleen maar toegenomen en hij voelt zich moedeloos en depressief. Het gebrek aan perspectief breekt hem op. De kinderrechter is van oordeel dat een plaatsing bij de moeder niet onveiliger is voor [minderjarige] dan de gesloten plaatsing. Het grootste gevaar voor [minderjarige] is op dit moment namelijk het weglopen waarbij [minderjarige] in gevaarlijke en schadelijke situaties terecht komt waar misbruik van hem wordt gemaakt. Als [minderjarige] bij de moeder verblijft, kan hij ook weglopen, maar de gesloten plaatsing beschermt [minderjarige] hier blijkbaar ook niet tegen. In zoverre is het thuis dus niet onveiliger dan op de gesloten groep. De kinderrechter hoopt dat [minderjarige] thuis meer rust en veiligheid ervaart, waardoor er ruimte ontstaat om met traumatherapie aan de slag te gaan.

6. De beslissing

De kinderrechter:

6.1.

verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 25 juli 2023 tot 25 oktober 2023;


Ga terug