Wat moet je vooral niet doen als je de rechter omgang met je kleinkind wilt vragen?

Jurisprudentie i.v.m. grootouders >>

 

 

Grootouders kregen geen omgang, alleen informatie
Op 15 augustus 2005 hebben grootouders de Rechtbank Haarlem verzocht om een omgangsregeling met het kind van hun overleden zoon. In de stukken van de Rechtbank staat in rechtbanktaal: Grootouders die een omgangsregeling met hun kleinkind verzoeken, kunnen alleen maar ontvankelijk zijn als zij voldoende concrete omstandigheden stellen voor het bestaan van family life tussen hen en hun kleinkind. De grootouders in kwestie kunnen dat. Toen hun zoon nog leefde hebben zij heel veel opgepast. Na zijn dood hebben zij i.v.m. de afwerende houding van hun schoondochter een paar jaar gewacht.

Nu blijkt dat zij dat niet hadden moeten doen.

Het is de rechtbank gebleken dat de moeder zich ernstig verzet, niet alleen tegen herstel van het contact met de grootouders en andere familieleden van de vader, doch er ook bewust voor kiest de herinnering aan de vader buiten beeld van het kind te houden. Deze keus dient gerespecteerd te worden, de moeder oefent nu in haar eentje het ouderlijk gezag uit.
"Door de jonge leeftijd van de minderjarige moet worden aangenomen dat zij geen (bewuste) herinnering meer heeft aan de grootouders. Door een gedwongen omgangsregeling zou zij plotseling en tegen de zin van de moeder worden geconfronteerd met het bestaan van haar grootouders en wordt zij in een spanningsveld tussen de moeder en de grootouders geplaatst."

"Met betrekking tot de informatieplicht overweegt de rechtbank dat weliswaar artikel 1:377b BW slechts een wettelijk recht op informatie toekent aan de niet met het gezag belaste ouder, doch in een geval als het onderhavige waarin de andere ouder is overleden, brengt artikel 8 EVRM mee dat ook aan de grootouders die in een nauwe betrekking tot het kind staan dit recht kan toekomen. Aangezien voorts hetgeen ten aanzien van de omgang is overwogen niet geldt voor het verstrekken van periodieke informatie door de moeder over de minderjarige aan de grootouders en ook overigens door de moeder geen inhoudelijke gronden zijn aangevoerd die een informatieplicht in de weg staan, komt het verzoek van de grootouders in zoverre voor toewijzing in aanmerking, een en ander op de wijze als hierna in het dictum te bepalen. "¦ Legt de moeder een informatieplicht op, waarbij zij de grootouders ieder half jaar schriftelijk dient te informeren omtrent gewichtige aangelegenheden betreffende de minderjarige. Daarnaast dient de moeder ieder jaar een recente foto van de minderjarige aan de grootouders te doen toekomen."


Ga terug