Van alles over de bijzonder curator

Jurisprudentie overig (o.a. klachtjurisprudentie) >>
 
Eén van partijen heeft een klacht ingediend over uitlatingen die de door de rechtbank benoemde bijzondere curator ex art. 1:250 BW heeft gedaan. Noch de wet noch de diverse Procesreglementen Familie- en Jeugdzaken bevatten een klachtenregeling  voor dit soort klachten. Bij gebrek aan een dergelijke regeling, is de rechtbank van oordeel dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de klacht en deze inhoudelijk te toetsen. Bij de beoordeling van de klacht worden het "Werkproces benoeming bijzondere curator o.g.v. art. 1:250 BW" en de "Leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 BW" betrokken. In het rapport moet op inzichtelijke en consistente wijze worden uiteengezet op welke feiten, omstandigheden en bevindingen de conclusies van de bijzondere curator zijn gebaseerd. Deze feiten, omstandigheden en bevindingen moeten de getrokken conclusies kunnen rechtvaardigen. De rechtbank verklaart de klacht ongegrond. Met het advies van de bijzondere curator is de rechtbank onvoldoende geïnformeerd om te komen tot een beslissing. De Raad voor de Kinderbescherming wordt verzocht te rapporteren en adviseren omtrent de (on)mogelijkheden voor contactherstel tussen het kind en de moeder.


Hoofdregel: minderjarige kan alleen iets met wettelijk vertegenwoordiger of bijzonder curator.
Uitzondering in artikel 1:250 BW: verzoek om bijzonder curator; vervolgens kan hij in hoger beroep als het verzoek is afgewezen.

Back