Uithuisplaatsing heeft averechts gewerkt

Jurisprudentie i.v.m. uithuisplaatsing >>

Zoals blijkt uit het rapport van de raad van 2 juli 2020, zijn de gedragsproblemen van [de minderjarige] gedurende haar uithuisplaatsing toegenomen, zodanig dat zij uiteindelijk niet te handhaven viel in een crisispleeggezin en in een tweetal gezinshuizen. Daardoor heeft zij in totaal op zes plaatsen verbleven. Inmiddels heeft een screening op gehechtheid plaatsgevonden door Spirit Hecht. Uit het rapport daarvan van 24 juni 2020 komt naar voren dat de gedragsproblemen van [de minderjarige] vermoedelijk zijn ontstaan vanuit haar gehechtheid en vanuit gebeurtenissen in de periode voorafgaand aan het onderzoek. Er is in het verleden veel hulp ingezet, maar niet gericht op het verbeteren van haar gehechtheidsrelaties. [de minderjarige] heeft een omgeving nodig waar zij begrepen wordt vanuit haar hechtingsgedrag. Het beste zou een gespecialiseerd gezinshuis zijn, aldus Spirit Hecht.

Uit het ter zitting in hoger beroep door de moeder overgelegde verslag van psycholoog Öztürk van Cumulus Home blijkt dat de moeder in februari 2020 deze organisatie had benaderd voor hulp in verband met de gedragsproblemen van [de minderjarige] . Aanvankelijk, vanaf 18 februari 2020, heeft Cumulus Home hulp geboden door middel van praktische interventies van haar maatschappelijk werker. Op 16 april 2020 heeft een intake plaatsgevonden voor gezinsbegeleiding, die daarna in gang is gezet. Na het tweede bezoek is [de minderjarige] uithuisgeplaatst, waardoor dit niet voortgezet kon worden. Cumulus Home heeft in de afgelopen drie maanden structureel contact met [de minderjarige] onderhouden en af en toe met de moeder. Volgens Cumulus Home is [de minderjarige] door de vele wisselingen van plek nog meer naar binnen gekeerd. Zij is gesloten over haar emoties. Het zal [de minderjarige] alleen maar meer schaden als zij van haar moeder gescheiden wordt gehouden. Uit haar gedrag blijkt dat zij graag thuis wil zijn. Cumulus Home biedt aan het gezin verder te ondersteunen en is van mening dat dat het beste kan gebeuren als [de minderjarige] in haar thuissituatie verkeert, waar zij zich veilig voelt. De moeder is de afspraken de laatste maanden goed nagekomen en is voor Cumulus Home bereikbaar gebleken. Ter zitting in hoger beroep heeft de moeder beaamd bereid te zijn met Cumulus Home samen te werken en de door hen geboden hulp te accepteren.

5.7

Gelet op al deze omstandigheden is het hof van oordeel dat de kinderrechter terecht de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing heeft beperkt tot de periode tot 15 augustus 2020. Als gezegd is [de minderjarige] intussen op haar zesde verblijfplaats beland en is er nog steeds onvoldoende zicht op een bestendige plaatsing. Dit terwijl alle betrokkenen de mening delen dat [de minderjarige] , gezien haar problematiek, behoefte heeft aan een veilige en stabiele plek. De machtiging heeft tot nu toe niet het beoogde effect gesorteerd; de problematiek van [de minderjarige] lijkt juist te zijn verergerd. Met de moeder is het hof voorts van oordeel dat de GI tot nu toe weinig heeft ondernomen om aan de problematiek van het gezin te werken of daarnaar nog nader onderzoek te laten doen. Nu een goed alternatief voor handen lijkt in de vorm de hulp van Cumulus Home, is het hof met de kinderrechter onvoldoende ervan overtuigd dat verdere voortzetting van de machtiging in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk is, ook al adviseert Spirit Hecht haar plaatsing in een gespecialiseerd gezinshuis.


Ga terug