Uit huis geplaatst, Gesprekken met betrokkenen en beroepskrachten over gevolgen en dilemma's

Literatuur >>
Achterkant: "Gezinsvoogd Ria van Asselt, werkzaam bij Bureau Jeugdzorg Friesland, benaderde ouders en jongeren die tussen 1980 en 2000 werden geconfronteerd met een uithuisplaatsing. Ze wilde van deze directbetrokkenen horen hoe zij de uithuisplaatsing hadden ervaren en hoe zij terugkijken op de beslissing die de gezinsvoogd ooit nam. Ook was ze benieuwd naar de gevolgen op langere termijn: hoe hebben de kinderen zich ontwikkeld en is de uithuisplaatsing zinvol geweest?"

Enkele citaten: "De beide kinderrechters zijn net als de gezinsvoogden van mening dat alles uit de kast gehaald moet worden voordat zij een machtiging uithuisplaatsing afgeven. De beide kinderrechters zijn van mening dat een kind het best af is in zijn eigen milieu, bij ouders of directe betrokkenen. Het is daarom de opdracht om binnen een ondertoezichtstelling te werken aan een terugkeer van het kind naar de thuissituatie." (pag. 157)

"Op de vraag of het mogelijk anders had gekund: Ik denk niet dat anderen in de samenleving hadden kunnen voorkomen dat het zo is gegaan. Mensen kunnen wel adviezen geven, maar als de mensen om wie het gaat niet luisteren, kunnen ze er niets aan veranderen. Mijn moeder heeft ooit gezegd: "Voor ieder kind dat jullie weghalen maak ik weer een nieuwe!" En zo is het gegaan." (20)

"Ze schrijven  ook zomaar iets op in een rapport. Er wordt niet gecheckt of het klopt, ik weet nog dat ik in 'Het Poortje' in Veenhuizen eens een boterham met rauwe ui at. Lees ik later in de rapportage dat ik altijd boterhammen met rauwe uien at..! Ik heb een boel verschillende stempels opgedrukt gekregen: ADHD, PDD-NOS, hechtingsproblematiek. .. Op een bepaald moment heb ik gewoon gezegd dat ze het maar moesten bekijken. Ik wist voor mezelf wel dat ik wel goed bij mijn hoofd was. Ik bouwde een muur om me heen, ik deed een masker op." (60)


Ga terug