Schriftelijke Aanwijzing vervallen

Jurisprudentie overig (o.a. klachtjurisprudentie) >>

Ten aanzien van de schriftelijke aanwijzing

Hoewel het verzoek van de vader niet binnen twee weken na toezending of uitreiking van de schriftelijke aanwijzing (11 april 2023) ter griffie van deze rechtbank is ingediend (28 april 2023), is de kinderrechter van oordeel dat de vader niettemin ontvankelijk is in zijn verzoek nu redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat hij in verzuim is geweest. Daarbij weegt de kinderrechter mee dat de vader heeft aangegeven de schriftelijke aanwijzing pas later te hebben ontvangen en dat is niet weersproken. De kinderrechter stelt vast dat ten aanzien van de overige onderdelen van de schriftelijke aanwijzing aan de ontvankelijkheidsvereisten van het verzoek is voldaan.

Vervolgens wordt toegekomen aan de inhoudelijke toetsing van het besluit, waarbij de eerste vraag is of de gecertificeerde instelling, gelet op het bepaalde in artikel 1:263, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW), de bevoegdheid toekwam de schriftelijke aanwijzing te geven. Deze toets dient ook los van hetgeen partijen hebben aangedragen, dus ambtshalve, te worden uitgevoerd en op basis van de feiten en omstandigheden op het moment van beoordelen (ex nunc).

De kinderrechter stelt vast dat de schriftelijk aanwijzing is gegeven ter uitvoering van de taak van de gecertificeerde instelling en de verzorging en opvoeding van de minderjarigen betreft. In dat verband is relevant dat de schriftelijke aanwijzing in feite een uitwerking is van de beschikking van 18 februari 2022 waarin is bepaald dat de moeder de verdeling van de vakanties bepaalt. Daar de ouders niet in staat zijn gebleken om rechtstreeks met elkaar kunnen communiceren is de gecertificeerde instelling genoodzaakt om, ter uitvoering van haar taak zoals bedoeld in artikel 1:262 BW, in het belang van [minderjarige01] en [minderjarige02] informatie over de zorgregeling van de ene ouder (de moeder) aan de andere ouder (de vader) door te geven. Idealiter zou de jeugdbeschermer niet moeten dienen als communicatiemiddel, maar de kinderen zouden niet de dupe moeten worden van de miscommunicatie of daarvoor moeten worden ingezet. Dat is nog schadelijker, zoals de Raad ook heeft aangegeven.

Wel is de kinderrechter van oordeel dat de bevoegdheid van het opleggen van een financiële sanctie bij niet-nakoming van een schriftelijke aanwijzing niet aan de gecertificeerde instelling toekomt. De gecertificeerde instelling heeft de mogelijkheid om de kinderrechter te verzoeken de schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen en hierbij een door de wet toegelaten civielrechtelijk dwangmiddel zoals een dwangsom te verzoeken om naleving van de aanwijzing te realiseren (artikel 1:263, derde lid, BW). Indien de gecertificeerde instelling voornemens is naast de bekrachtiging tevens een dwangsom te verzoeken bij de kinderrechter, dan dient zij dit bij de vooraankondiging uit hoofde van zorgvuldigheid eveneens te vermelden, zodat degene tot wie de schriftelijke aanwijzing zich richt volledig geïnformeerd is over de (mogelijke) gevolgen van het niet naleven van de aanwijzing.

Verder merkt de kinderrechter ook op dat de meivakantie inmiddels voorbij is. Alleen al om die reden is er geen belang meer bij het in stand laten van de schriftelijke aanwijzing en kan deze vervallen worden verklaard.

Desalniettemin zal de kinderrechter ook de vraag beantwoorden of de gecertificeerde instelling de bevoegdheid op een juiste manier heeft aangewend. Bij de beoordeling wordt geen volle maar een marginale toets gehanteerd. Toetsing vindt plaats aan de hand van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en alleen aan de hand van de in het verzoek om vervallenverklaring in dat verband aangedragen gronden.

Naar het oordeel van de kinderrechter staat vast dat de vader niet tijdig is geïnformeerd over de meivakantieverdeling. Uit de beschikking van 18 februari 2022 volgt dat de verdeling uiterlijk drie maanden voor de betreffende vakantie aan de vader wordt medegedeeld. Hiermee is rekening gehouden met zowel het wisselende werkrooster van de moeder als de wens van de vader om tijdig te worden geïnformeerd. De gecertificeerde instelling noch de moeder heeft aangetoond dat de vader wel tijdig is geïnformeerd.

Voorgaande leidt tot de beslissing dat de schriftelijke aanwijzing van 11 april 2023 vervallen zal worden verklaard.

 


Back