Perspectiefbesluit getoetst |
ten aanzien van het perspectiefbesluit
6.1.
De GI heeft op 19 december 2024 aan de ouders een brief gestuurd waarin de GI aan hen te kennen heeft gegeven dat zij vindt dat de kinderen niet bij de ouders kunnen opgroeien en dat er daarom niet meer aan thuisplaatsing zal worden gewerkt. Volgens de GI ligt het perspectief van de kinderen elders, namelijk in het gezinshuis waar zij nu verblijven. De rechtbank ziet voornoemde brief als een besluit van de GI over waar het opgroeiperspectief van de kinderen moet komen te liggen (het perspectiefbesluit).
6.2.
Uit het arrest van de Hoge Raad van 1 september 2023 (ECLI:NL:HR:2023:1148) volgt dat de wet niet voorziet in een zelfstandige rechtsingang waarin een perspectiefbesluit als zodanig aan de rechter ter beoordeling kan worden voorgelegd. In dit arrest heeft de Hoge Raad echter ook overwogen dat de rechter een perspectiefbesluit wel zal moeten beoordelen indien dit noodzakelijk is in verband met beslissingen, maatregelen en verzoeken die (mede) voortvloeien uit of samenhangen met het standpunt van de GI over het opgroeiperspectief van de minderjarige. Dit is in dit geval aan de orde bij de beoordeling van het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen. Hierna zal dan ook worden overgegaan tot het beoordelen van het perspectiefbesluit.
6.3.
Uit de stukken en wat op de zitting is besproken blijkt het volgende. ... De rechtbank ziet dat de ouders grote moeite hebben om de kinderen deze basisbehoeften te bieden en dat eventuele ontwikkelingen daarin van korte duur zijn en ook met hulpverlening niet beklijven. Daardoor kon er in de afgelopen jaren van de ondertoezichtstelling niet worden toegekomen aan het verbeteren van de opvoedvaardigheden van de ouders en het kunnen aansluiten bij de (emotionele) behoeften van de opgroeiende kinderen. De rechtbank verwacht ook niet dat dit binnen een aanvaardbare termijn anders zal zijn.
6.4.
Gelet op de leeftijd van de kinderen, hun behoeftes, en de noodzaak tot perspectief op stabiliteit in de woonsituatie, is de rechtbank van oordeel dat de aanvaardbare termijn waarin de kinderen in onzekerheid kunnen verkeren over hun opgroeiperspectief reeds is verstreken.
6.5.
De rechtbank onderschrijft dan ook het perspectiefbesluit, in die zin dat het opgroeiperspectief van de kinderen niet langer bij hun ouders ligt, maar in het perspectiefbiedend gezinshuis, waar zij nu samen verblijven.
6.6.
Het voorgaande neemt niet weg dat het van groot belang is dat de ouders een rol in het leven van de kinderen blijven spelen. Zij zullen altijd de ouders van de kinderen blijven en het is daarom van belang dat de kinderen structureel en constructief contact met hen blijven houden en dat de ouders (blijvend) goed op de hoogte worden gehouden van hun ontwikkelingen. De rechtbank gaat er, mede gelet op de behandeling op de zitting, vanuit dat alle betrokkenen zich daarvoor zullen (blijven) inzetten.
ten aanzien van de ondertoezichtstelling
6.7.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] nog steeds zodanig opgroeien dat zij ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De concrete ontwikkelingsbedreigingen vinden hun oorsprong in het feit dat de ouders de kinderen geen stabiele en veilige basis hebben kunnen bieden waarbinnen zij zich goed kunnen ontwikkelen. De ouders hebben de afgelopen jaren veel begeleiding en ondersteuning gekregen, maar het lukt hen niet om, ondanks alle hulp, in de thuissituatie voor een structureel stabiele en veilige opvoedomgeving voor de kinderen te zorgen. De kinderen worden onvoldoende in hun ontwikkeling gestimuleerd. Uit het hetgeen hiervoor is overwogen blijkt ook dat de rechtbank het perspectiefbesluit van de GI onderschrijft, in die zin dat het opgroeiperspectief van de kinderen niet langer bij de ouders ligt, maar in het gezinshuis waar zij nu verblijven.
6.8.
Tevens blijkt dat de zorg die noodzakelijk is om de bedreiging weg te nemen in dit geval niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, omdat hulpverlening in het verleden niet heeft geleid tot het wegnemen van de zorgen. Daarnaast zijn de ouders het niet eens met de uithuisplaatsing van de kinderen. Het wordt daarom van belang geacht dat de GI in het gedwongen kader de regie blijft voeren, zodat de huidige verblijfplek van de kinderen gewaarborgd wordt en ook eventueel noodzakelijk geachte hulpverlening van de grond komt en wordt voortgezet.
6.9.
Hoewel de verwachting niet meer gerechtvaardigd is dat de ouders, die het gezag uitoefenen, binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de kinderen aanvaardbaar te achten termijn, in staat zullen zijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen, acht de rechtbank het in het belang van de kinderen dat de maatregel wordt verlengd.
6.10.
Gelet op de aanwezige problematiek, de in te zetten hulpverlening en de gestelde doelen, zal de rechtbank de duur van de ondertoezichtstelling – zoals ook door de GI is verzocht - met een jaar verlengen.
ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing
6.11.
Zoals hiervoor reeds overwogen, ligt het perspectief van de kinderen niet meer bij de ouders. De kinderen kunnen niet terug naar de ouders, omdat zij hen niet de opvoedomgeving kunnen bieden die zij nodig hebben. De kinderen wonen inmiddels geruime tijd samen in het gezinshuis en ontwikkelen zich daar goed.
6.12.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek) en zal het verzoek van de GI daarom toewijzen.
7De beslissing
De rechtbank:
7.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1], [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] tot 1 maart 2026;
7.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1], [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 1 maart 2026;
7.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;