Ouders hebben niet gereageerd op vlak voor kerst verzonden brief over zitting. Uithuisplaatsing verlengd zonder zitting.

Jurisprudentie i.v.m. uithuisplaatsing >>

4.1.

Door de GI is bij het verzoekschrift aangegeven dat zij geen behoefte heeft aan een mondelinge behandeling. Door de belanghebbenden is niet gereageerd op de brief van 19 december 2023 van deze rechtbank waarin is vermeld dat, wanneer de belanghebbenden dat wenselijk achten, het verzoek besproken kan worden tijdens een mondelinge behandeling. De kinderrechter acht op grond van de overgelegde stukken een mondelinge behandeling niet nodig.

4.2.

Uit de overgelegde stukken blijkt dat er concrete bedreigingen zijn in de ontwikkeling van [minderjarige] , zoals vermeld in het verzoekschrift. Gelet hierop is voldaan aan de grond voor de ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 1:255 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de ondertoezichtstelling met een jaar worden verlengd (artikel 1:260 lid 1 BW). Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de andere ouder met gezag, te weten de moeder, noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c lid 2 BW). De kinderrechter zal daarom ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar. Deze kinderbeschermingsmaatregelen worden verlengd met ingang van 25 januari 2024 en tot 25 januari 2025.

4.3.

De kinderrechter zal, gelet op de aard van de maatregelen, de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat deze beschikking alvast gevolgd moet worden, ook als hiertegen hoger beroep wordt ingesteld.

4.4.

Dit leidt tot de volgende beslissing.

5De beslissing

De kinderrechter:

5.1.

verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar, met ingang van 25 januari 2024 en tot 25 januari 2025;

5.2.

verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de andere ouder met gezag, te weten de moeder, voor de duur van een jaar met ingang van 25 januari 2024 en tot 25 januari 2025;

5.3.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.


Ga terug