Op 7 december schrijft KOG aan de Commissie voor VWS

Aan de Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Tweede Kamer der Staten-Generaal



Haarlem, 7 december 2017



Zeer geachte Commissie,

Stichting Kinderen-Ouders-Grootouders is een landelijke stichting door en voor (groot)ouders van een onder toezicht gesteld, uit huis geplaatst of weggelopen kind. Wij informeren en adviseren.
KOG is sinds de oprichting in 1990 ononderbroken actief geweest. 

Op 9 november jl. hebt u een brief ontvangen van Jeugdzorg Nederland en de vakbonden FNV, CNV Connectief en FBZ (waar leden van het Nederlands Instituut van Psychologen bij aangesloten zijn).
De brief vraagt om maatregelen waardoor de werkdruk in jeugdzorg / jeugdhulp verlaagd wordt zodat het werk beter gedaan kan worden.

Stijn Verbruggen, werkzaam bij Jeugdzorg Nederland,  schrijft in een tweet:
"Nog aan het nakauwen op gesprek met jeugdzorgwerker @BJZNB vanmiddag. 90 % van zijn werk gerelateerd aan complexe (v)echtscheidingen. Wow!"  zie:

https://twitter.com/stijnverbruggen?ref_src=twsrc%5Etfw&ref_url=http%3A%2F%2Fwww.stijnverbruggen.nl%2F


Op het door LOC georganiseerde congres "Waarheidsvinding in de justitiële jeugdketen" op 10 november jl  zei René Meuwissen, bestuurder bij Jeugdbescherming Brabant, dat er veel tijd te besparen zou zijn door ons af te vragen wat de toegevoegde waarde is van een ots bij scheiding. "Haal de vechtscheiding weg bij jeugdzorg."

Stichting KOG is het hier van harte mee eens. Waarom immers zou de wet niet van toepassing zijn op kinderen van ouders die uit elkaar zijn of nog in dat proces zitten?
"5.6
Het toepassen van de maatregel van ondertoezichtstelling betekent een inmenging in het gezinsleven van ouder(s) en kind. Deze maatregel is slechts gerechtvaardigd indien zij berust op de in de wet aangegeven gronden en dient ter bescherming van het belang van het kind. De rechter die de maatregel uitspreekt zal in zijn beschikking niet alleen moeten vermelden dat deze beide gronden aanwezig zijn, maar (onder meer) ook moeten aangeven op grond van welke gegevens hij tot zijn oordeel is gekomen dat het kind zodanig opgroeit dat het in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd. Niet uitgesloten is dat het opleggen van de maatregel van ondertoezichtstelling gerechtvaardigd kan zijn wanneer het ontbreken van een omgangsregeling of juist het bestaan ervan, dan wel de conflicten of problemen bij het tot stand brengen of het uitvoeren van een omgangsregeling zodanige belastende conflicten of problemen opleveren voor het kind dat deze, op zichzelf of in combinatie met andere omstandigheden, een ernstige bedreiging voor zijn ontwikkeling opleveren. In een dergelijk geval moeten evenwel aan de motivering van de toewijzing van het verzoek tot ondertoezichtstelling hoge eisen worden gesteld. Zo levert de enkele kans dat het ontbreken of niet nakomen van een omgangsregeling voor het kind nadelig of schadelijk zal zijn, onder meer omdat het daardoor in een loyaliteitsconflict zou kunnen komen te verkeren, geen toereikende motivering op. (Vgl. HR 13 april 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1073)
5.7
Het niet meewerken door de verzorgende ouder aan de omgang tussen het kind en de andere ouder kan meebrengen dat het kind in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, maar daarvan is niet per definitie sprake. Het ingrijpende karakter van de ondertoezichtstelling brengt mee dat een ernstige bedreiging als bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW eerst valt aan te nemen wanneer in de actuele situatie van het kind concrete, niet mis te verstane, aanwijzingen voor die bedreiging aan de dag treden. De enkele mogelijkheid van een bedreiging voor de ontwikkeling van het kind biedt onvoldoende basis voor de toepassing van de maatregel van ondertoezichtstelling." Op internet GHARL:2016:199

Stichting KOG ziet soms zelfs dat wijkteams veel tijd besteden aan gesprekken met ouders die al uit elkaar zijn met als enige doel dat de communicatie tussen beiden, met name bij de overdracht van het kind, beter  verloopt. (Er is dan geen sprake van een niet goed functionerende zorgregeling.) Als dit niet vlug genoeg gaat, volgt een onderzoek door de raad voor de kinderbescherming met tenslotte een verzoekschrift tot ondertoezichtstelling. Dit heeft dan vele, vele uren (en euro"s!) gekost, terwijl al die tijd het kind geen enkel signaal gaf, niet volgens de school en ook niet volgens de raad voor de kinderbescherming, dat er sprake zou zijn van een bedreiging.

Kinderbeschermingsmaatregelen zijn een prachtige verworvenheid voor kinderen die inderdaad opgroeien in een bedreigende situatie. Maar een situatie die "alleen maar" zeer onaangenaam is (bijvoorbeeld twistende ouders) mag toch geen reden zijn om, buiten de wet om, een groot beslag te leggen op de tijd die beschikbaar is voor bedreigde kinderen.

Hoogachtend,

T.P. Barendse-Cornelissen, secretaris

In kopie aan mr A. Rouvoet

 

https://www.stichtingkog.info/media/TK_8_12_201801120001.jpg