Minderjarige had kort tevoren onderzocht moeten zijn

Jurisprudentie i.v.m. uithuisplaatsing >>

De kinderrechter is van oordeel dat met de op de zitting ingediende instemmende verklaring van de gedragswetenschapper niet is voldaan aan de wettelijke eis van artikel 6.1.2, zesde lid Jeugdwet. Uit de overgelegde instemmingsverklaring van gedragswetenschapper drs. J. Richards, gedateerd op 14 januari 2019, blijkt niet dat [minderjarige] kort tevoren door de gedragswetenschapper is onderzocht. Redengevend voor dit oordeel is het volgende.

De gedragswetenschapper heeft eerder op 9 januari 2019 een verklaring afgegeven waaruit blijkt dat hij niet instemt met gesloten jeugdhulp voor [minderjarige]. Uit deze verklaring blijkt dat de gedragswetenschapper op 4 januari 2019 een gesprek met [minderjarige] heeft gehad.

Uit de verklaring van de gedragswetenschapper van 14 januari 2019 blijkt dat hij alsnog instemming verleend voor gesloten jeugdhulp maar dat hij er niet meer kort tevoren met [minderjarige] over gesproken heeft.

De wet schrijft voor dat de gedragswetenschapper de minderjarige, met het oog op de instemming met een gesloten plaatsing, kort tevoren heeft onderzocht. Met deze eis is bedoeld de verklaring van de gedragswetenschapper van een hoge actualiteitswaarde te laten zijn. De kinderrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval het op de weg van de gedragswetenschapper heeft gelegen om op 14 januari 2019 met [minderjarige] in gesprek te gaan voordat hij (mogelijk) tot een voor [minderjarige] ingrijpende andere conclusie kwam dan waartoe hij eerder had geconcludeerd. [minderjarige] was beschikbaar op 14 januari om daarover door de gedragswetenschapper te worden gehoord nu [minderjarige] ook op de zitting is verschenen. De reden van de grote koerswijziging door de gedragswetenschapper had door de gedragswetenschapper moeten worden getoetst bij en in gesprek met [minderjarige].

In zijn instemmende verklaring staat als onderbouwing van zijn conclusie te lezen:

"Op basis van de verkregen dossierinformatie wordt duidelijk dat betrokkene zich enkele keren aan zorg heeft onttrokken en vermoedelijk door anderen is onttrokken aan zorg. Hoewel er voor lopende het proces van onderhavige verklaring nog twijfels zijn over de gronden van het verzoek wordt ondergetekende op 14 januari 2019 opnieuw benaderd door de gezinsvoogd. Opnieuw heeft betrokkene zich, ondanks duidelijke afspraken, onttrokken uit zorg. Betrokkene en moeder zijn niet bereikbaar en er zijn grote zorgen over het welzijn van betrokkene. Op basis van het gesprek krijgt ondergetekende de indruk dat betrokkene enkele keren (betrokkene meldt 4 keer in 3 maanden( weg is gelopen van de instelling. Één keer is hij ook in de nacht weggebleven en één keer heeft hij alcohol gebruikt. Gedurende zijn verlof is het volgens betrokkene meermaals gebeurt dat zijn moeder niet thuis is volgens de afspraken en dat hij dan alleen is. Moeder heeft volgens betrokkene ook wel eens ten onrechte gemeld dat betrokkene niet thuis was, terwijl hij dat wel was. De reden die moeder hiervoor zou hebben is volgens betrokkene dat zij het niet eens is met de geaardheid van betrokkene en daarom de zorgen aandikt. Duidelijk wordt dat betrokkene wel erg vatbaar is voor slachtofferschap en daartegen beschermd moet worden."

In de niet instemmende verklaring stond hierover te lezen:

"Op basis van de verkregen dossierinformatie wordt niet gespecificeerd hoe frequent betrokkene zich heeft onttrokken en hoe frequent hij door anderen is onttrokken aan de zorg. Op basis van het gesprek krijgt ondergetekende de indruk dat betrokkene enkele keren (betrokkene meldt 4 keer in 3 maanden) weg is gelopen van de instelling. Één keer is hij ook in de nacht weggebleven en één keer heeft hij alcohol gebruikt. Gedurende zijn verlof is het volgens betrokkene meermaals gebeurt dat zijn moeder niet thuis is volgens de afspraken en dat hij dan alleen is. Moeder heeft volgens betrokkene ook wel eens ten onrechte gemeld dat betrokkene niet thuis was, terwijl hij dat wel was. De reden die moeder hiervoor zou hebben is volgens betrokkene dat zij het niet eens is met de geaardheid van betrokkene en daarom de zorgen aandikt. Duidelijk wordt dat betrokkene wel erg vatbaar is voor slachtofferschap en daartegen beschermd moet worden."

De reden voor de koerswijziging is, zo is te lezen en naar voren gekomen tijdens de zitting, gelegen in hetgeen in het weekend van 12/13 januari is gebeurd en, zo is tijdens de zitting naar voren gekomen, met name in het door [minderjarige] niet volgens afspraak op zondagavond om 21.00 uur terugkeren naar de groep van het verblijf bij zijn moeder in dat weekend.

Daarmee heeft [minderjarige] volgens de raad zich onttrokken aan de zorg van [instelling] en de daarover met [instelling] gemaakte afspraken.

Die conclusie van de raad wordt door de kinderrechter niet gedeeld op basis van hetgeen aan de hand van het gesprek en het lezen van het app-contact op 13 januari van [minderjarige] met de groepsleiding van [instelling]. [minderjarige] heeft op 13 januari omstreeks 20.20 uur gemeld dat hij door zijn oom zou worden gebracht maar dat deze door overwerk is verlaat tot circa 22.00 uur. Vervolgens heeft hij diezelfde avond na 22.00 uur geappt dat hij in overleg met zijn moeder thuis blijft en samen met haar naar de zitting op de rechtbank zal gaan die volgende ochtend. De groepsleiding heeft daarmee ingestemd en aangegeven dat [minderjarige] dat in het vervolg wel eerder moet afstemmen. Op grond van deze gespreksgegevens kan niet worden gezegd dat [minderjarige] zich heeft onttrokken aan de zorg van [instelling]. Dat zou anders zijn geweest als [instelling] vanaf en na 22.00 uur aan [minderjarige] zou hebben laten weten dat hij hoe dan ook naar [instelling] moest komen en dat hij anders als zich onttrekkende aan de zorg zou worden aangemerkt. Indien de gedragswetenschapper deze feiten aan de hand van een gesprek met [minderjarige] op 14 januari 2019 zou hebben gekend, kan er van worden uitgegaan dat hij zijn eerdere niet (met een gesloten plaatsing) instemmende verklaring niet had herzien. Ook in dat geval had de verzochte geslotenplaatsing niet kunnen worden toegewezen omdat daartoe immers een instemmende verklaring van een gedragswetenschapper noodzakelijk is.

Bij deze stand van zaken ligt het verzoek gesloten plaatsing voor afwijzing gereed. De raad heeft er zitting geen aanvulling van haar verzoek met een subsidiair verzoek uithuisplaatsing gedaan hetgeen wel tot de mogelijkheden heeft behoord ook al was moeder niet aanwezig. Een minder vergaand (dan een gesloten) verzoek uithuisplaatsing had niet, alvorens daarover te beslissen, ter kennis van de moeder moeten worden gebracht.


Ga terug