Leger des Heils, vader en moeder vinden dat Leger voogdij moet houden, maar grootmoeder wordt voogdes

Jurisprudentie i.v.m. grootouders >>

5 De standpunten

5.1

De grootmoeder voert het navolgende aan. Het is in het belang van de minderjarigen dat de grootmoeder met de voogdij wordt belast. Zij is immers ook degene die de minderjarigen, met steun van de grootvader, verzorgt en opvoedt en alles voor hen regelt. [de minderjarige 1] verblijft inmiddels bij de grootvader. De grootmoeder is elk weekend bij de grootvader, ook in de vakanties. De grootmoeder erkent dat de minderjarigen een beperking hebben. Zij heeft er voor gezorgd dat zij de juiste hulp krijgen. De grootmoeder ontvangt intensieve begeleiding vanuit Humanitas, Pameijer en pleegzorgbegeleiding vanuit Enver. Met [vertegenwoordiger voogdes] vindt alleen achteraf overleg plaats. De grootmoeder benadrukt de passieve houding van [vertegenwoordiger voogdes] , waardoor feitelijk een onwerkbare situatie is ontstaan. Over de relatie met de ouders merkt de grootmoeder het navolgende op. De relatie tussen de grootmoeder en de vader is niet conflictueus. De relatie tussen de grootmoeder en de moeder is dat op sommige momenten wel. Dit is echter goed verklaarbaar, gelet op de rol van de grootmoeder als pleegouder van de kinderen van de moeder en de persoonlijke problematiek van de moeder. Dit maakt niet dat tussenkomst van een onafhankelijke professionele derde nodig is. De grootmoeder is bovendien goed in staat toe te zien op het contact tussen de ouders en de minderjarigen, zolang de moeder zich maar aan de gemaakte afspraken houdt. Het verdient volgens de grootmoeder de voorkeur dat zij met de voogdij over de minderjarigen wordt belast, boven een instelling die op afstand van de minderjarigen staat en waarvan inmiddels in de praktijk is gebleken dat het belang van de minderjarigen daarmee bepaald niet wordt gediend.

5.2

De voogdes heeft schriftelijk het navolgende naar voren gebracht. Door middel van een gezinsopname bij Yulius is onderzocht of de grootmoeder in staat is om voor beide minderjarigen een veilige en stabiele woon-, leef- en opvoedsituatie te bieden. Daaruit is gebleken dat de opvoeding en verzorging van beide minderjarigen te veel energie, spanning en stress veroorzaakt, wat niet in het belang van de minderjarigen is. Om die reden is [de minderjarige 1] in 2017 bij de grootvader geplaatst. De samenwerking met de grootouders verloopt niet altijd soepel. Ook zijn er spanningen tussen de grootouders onderling en tussen de grootmoeder en de moeder, hetgeen afstraalt op de minderjarigen. Ander punt van zorg is dat de omgang tussen de ouders en de minderjarigen moeizaam verloopt; gemaakte afspraken worden over en weer afgezegd. Zonder tussenkomst van de voogd lukt het niet de omgang in goede banen te leiden. De voogdes acht het gelet op de aanwezige zorgen noodzakelijk dat de belangen van de minderjarigen door haar als neutrale derde in het oog worden gehouden.

Ter zitting heeft [vertegenwoordiger voogdes] benadrukt dat de grootmoeder en de grootvader zich inzetten voor de minderjarigen, maar dat dit onverlet laat dat er nog steeds zorgen zijn. De kindeigen problematiek van de minderjarigen vergt veel van de grootouders en de samenwerking met hen verloopt moeilijk. Ook doen zich van tijd tot tijd spanningen in het gezin voor. Voorkomen moet worden dat de grootouders als gevolg daarvan de belangen van de minderjarigen uit het oog verliezen. Het is daarom van belang dat de voogdes meekijkt. [vertegenwoordiger voogdes] heeft wel erkend dat de onvrede van de grootmoeder over zijn persoonlijke inzet niet ongegrond is en dat het wellicht beter zou zijn wanneer een collega zijn taken overneemt.

 

 

5.5

De grootvader heeft ter zitting verklaard dat het goed gaat met [de minderjarige 1] . De grootvader loopt net als de grootmoeder tegen een moeizame samenwerking met [vertegenwoordiger voogdes] aan. [vertegenwoordiger voogdes] is moeilijk bereikbaar. Bovendien doet hij moeilijk wanneer de grootvader zelf beslissingen neemt, bijvoorbeeld om de ouders omgang met [de minderjarige 1] te gunnen.

6 De motivering van de beslissing

6.1

Het hof overweegt als volgt. Deze zaak betreft een verzoek tot voogdijwijziging op grond van artikel 1:299a van het Burgerlijk Wetboek (BW). Vast staat dat de grootmoeder de minderjarigen met instemming van de voogdes gedurende ten minste een jaar heeft verzorgd en opgevoed. Daarmee is de grootmoeder ontvankelijk in haar verzoek. Het verzoek tot voogdijwijziging kan blijkens het vierde lid van voormelde bepaling slechts worden ingewilligd indien de rechter dit in het belang van de minderjarige acht en hem genoegzaam is gebleken dat de voogd niet bereid is zich van zijn bediening te doen ontslaan. Aan beide voorwaarden is volgens het hof voldaan. Gebleken is dat de voogdes niet bereid is zich van haar bediening te doen ontslaan op grond van het bepaalde in artikel 1:322 lid 1 sub c BW. Ook acht het hof de verzochte voogdijwijziging in het belang van de minderjarigen. Het hof motiveert dat als volgt.

6.2

De minderjarigen worden reeds vanaf hun geboorte door de grootmoeder verzorgd en wonen sinds 2011 bij haar, met dien verstande dat de minderjarige [de minderjarige 1] , met ieders instemming, sinds 2017 bij de grootvader woont. Het hof stelt vast dat de grootmoeder samen met de grootvader al jaren de stabiele factor is in het leven van de minderjarigen. Ter zitting is gebleken dat er tussen de grootouders, die inmiddels gescheiden zijn, nog altijd een goed contact bestaat en dat zij zich nog steeds samen inzetten voor de verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De grootmoeder heeft er blijk van gegeven niet op te geven en zich door moeilijke situaties rondom de ontwikkeling van de minderjarigen heen te slaan. Zij toont zich naar het oordeel van het hof bewust van de kindeigenproblematiek van de minderjarigen, getuige ook het feit dat zij zelfstandig hulp ten behoeve van hen heeft ingeschakeld. De grootmoeder ontvangt en accepteert hulpverlening vanuit verschillende instanties.

6.3

Anderzijds stelt het hof vast dat de situatie rondom de minderjarigen kwetsbaar blijft, gelet ook op de spanningen die zich van tijd tot tijd in de gezinsdynamiek voordoen tussen de grootouders onderling en tussen de grootmoeder en de moeder. De moeder heeft ter zitting haar vrees uitgesproken dat zij de minderjarigen niet mag zien van de grootmoeder als de spanningen tussen haar en de grootmoeder hoog oplopen. Als die situatie zich voordoet, wil de moeder niet afhankelijk zijn van de goede wil van de grootmoeder, maar terecht kunnen bij een onafhankelijk iemand. Het hof heeft begrip voor de kwetsbare positie van de moeder ten aanzien van haar kinderen. Het hof heeft de grootmoeder daarmee ter zitting geconfronteerd. De grootmoeder heeft daarop uitdrukkelijk verklaard dat de deur voor de moeder altijd open staat en dat zij de minderjarigen mag zien wanneer zij dat wil. De grootmoeder heeft daarbij gerefereerd aan het feit dat de moeder inmiddels in een stabiele situatie verkeert en over eigen woonruimte beschikt. De grootvader heeft zich daarbij aangesloten en verklaart dat ook de vader van de minderjarigen altijd welkom is. Het hof heeft er vertrouwen in dat de grootmoeder in staat is de relatie met de moeder voldoende "open" te houden ten behoeve van het contact met de minderjarigen.

6.4

Het hof heeft voorts vastgesteld dat de rol van de voogdes, vertegenwoordigd in de persoon van [vertegenwoordiger voogdes] , in de afgelopen jaren te wensen heeft overgelaten. De tussenkomst van [vertegenwoordiger voogdes] lijkt eerder een blokkade op te werpen dan een verbindende schakel te zijn. [vertegenwoordiger voogdes] heeft ter zitting ook erkend dat hij niet altijd voldoende adequaat en voortvarend heeft gehandeld, terwijl dat wel van hem verwacht had mogen worden in het belang van de minderjarigen. Het hof heeft de rol van de voogdes afgezet tegen de mate van eigen kracht van de grootmoeder om de belangen van de minderjarigen te behartigen. Gelet op het verhandelde ter zitting en hetgeen hiervoor is overwogen, acht het hof het in het belang van de minderjarigen het verzoek van de pleegmoeder alsnog toe te wijzen. Nu sprake zal zijn van (eenhoofdig) pleegoudervoogdij, zal Enver haar taak als intermediair ook na een voogdijwijziging voortzetten. Het hof vertrouwt erop dat de grootmoeder gebruik zal blijven maken van de reeds ingezette hulp en aan de bel trekt als zij extra hulp nodig heeft. Aan de moeder geeft het hof mee dat zij in voorkomende gevallen een ingang kan vinden bij de hulpverlening die in het gezin van de grootmoeder actief is, als neutrale derde. De grootmoeder heeft dat overigens zelf ter zitting voorgesteld.

6.5

Nu het hof de grootmoeder als voogdes benoemt, zal het hof de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering als voogdes ontslaan. Een en ander met ingang van heden.

 

 

 

 


Ga terug