Kind ouder dan 12 heeft ook bezwaar gemaakt tegen ontheffing

Jurisprudentie i.v.m. uithuisplaatsing >>

De rechtbank constateert dat door moeder uitdrukkelijk is gesteld dat zij sinds de zomer-vakantie van 2014 de plaatsing van [C] in het pleeggezin accepteert en respecteert en dat zij die wijziging in haar standpunt ook ziet als één van de oorzaken voor de positieve ontwikkeling die [C] in het afgelopen jaar heeft doorgemaakt, onder andere op school. Ook heeft moeder, hetgeen overigens ook het meest op haar weg lag, inmiddels stappen kunnen zetten om te werken aan verbetering van de onderlinge communicatie door [C] te halen of te brengen op de momenten dat er omgang is. Tevens is moeder naar de ouderavond van school geweest, waar vader en pleegvader ook waren. Deze belangrijke positieve verandering in de houding van moeder is door de Raad, de gezinsvoogd en de vader niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken. Daarnaast constateert de rechtbank op basis van het gesprek dat de kinderrechter met [C] heeft gehad, dat ook [C] moeite heeft met toewijzing van het verzoek van de Raad, omdat vanwege de eventuele ontheffing er een (gezags-)verschil gaat ontstaan tussen haar vader en haar moeder. Dat zou ook onwenselijk zijn in de situatie wanneer er sprake is van uitbreiding van de omgang, hetgeen een wens is van moeder en [C] samen. Het is overigens aan de gezinsvoogd om over een verzoek tot uitbreiding van de omgang van moeder en [C] een besluit te nemen.

Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van de Raad tot ontheffing van de moeder uit het gezag moet worden aangehouden en, met een actualisering van de huidige rapportage van de Raad, opnieuw moet worden behandeld op na te melden terechtzitting


Ga terug