Is de bijzonder curator hier wel voor?

Jurisprudentie i.v.m. ondertoezichtstelling >>

De kinderrechter heeft twee keer, zowel op 28 juli als op 19 augustus 2020, goed naar [voornaam minderjarige] geluisterd. Omdat hij het op 28 juli 2020 vreemd vond dat [voornaam minderjarige] heel zenuwachtig was en dat ook bleef en hij niet begreep waarom [voornaam minderjarige] voor een school koos, waar ze niets kon leren over kledingontwerpen - waarvan ze vertelde dat later graag te willen doen - heeft hij een bijzondere curator aangesteld. Daarbij speelde ook een rol dat hij zag dat de ouders van [voornaam minderjarige] haar niet samen konden steunen bij het maken van een schoolkeuze en hij het ook niet uitgesloten achtte dat de strijd die de ouders over [voornaam minderjarige] heen met elkaar voeren, mede heeft geleid tot de wisselende opstelling van [voornaam minderjarige] . Die bijzondere curator is gevraagd niet te vertellen wat [voornaam minderjarige] graag wilde, maar te zeggen welke school uiteindelijk de beste toekomstmogelijkheden voor haar biedt. De bijzondere curator heeft met iedereen gesproken en een advies geschreven. Ze heeft daarin heel goed uitgelegd hoe zij tot dat advies is gekomen. De kinderrechter is het eens met de bijzondere curator dat met de plaatsing van [voornaam minderjarige] bij het Thorbecke Nieuwerkerk de belangen van [voornaam minderjarige] het meest zijn gediend, zowel op de korte als op de lange termijn. [voornaam minderjarige] zal immers veel meer in haar toekomstwensen tegemoet worden gekomen wanneer zij een basisopleiding volgt bij het Thorbecke college, eventueel gecombineerd met cursussen op creatief gebied, dan wanneer zij naar het Grafisch Lyceum gaat. Na een paar jaar kan [voornaam minderjarige] vervolgens zelfstandig een degelijke beslissing nemen over een vervolgopleiding. Daarbij komt nog dat een basisopleiding bij het Thorbecke Nieuwerkerk veel verschillende mogelijkheden tot vervolgopleidingen biedt, terwijl op het Grafisch Lyceum die mogelijkheden beperkt zijn.

Met inachtneming van het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat [voornaam minderjarige] vanaf september 2020 onderwijs dient te volgen op het Thorbecke Nieuwerkerk. Voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling is het noodzakelijk dat de GI wordt belast met het gezag over [voornaam minderjarige] met betrekking tot de aanmelding bij het Thorbecke Nieuwerkerk, voor zover dat nog niet is gebeurd (artikel 1:265e Burgerlijk Wetboek).


Ga terug