In hoger beroep krijgt de vader vervangende toestemming om met de kinderen naar Marokko op vakantie te gaan

Jurisprudentie i.v.m. gezag, omgang en informatie na scheiding >>

Met betrekking tot de door de vrouw gestelde vrees dat de man de kinderen in Marokko achter zal laten, geldt voorts als volgt. Ter onderbouwing van haar vrees heeft de vrouw gesteld dat de man de kinderen een conservatief islamitische opvoeding wil geven en in het verleden heeft gedreigd de kinderen definitief mee te nemen naar Marokko. De man heeft gemotiveerd weersproken dan hij de intentie heeft de kinderen in Marokko achter te laten. Volgens de man is hij geboren en getogen in Nederland en heeft hij hier zijn familie, sociale leven en baan. Hij wil de kinderen enkel kennis laten maken met een deel van zijn achtergrond en identiteit. Gelet op dit verweer van de man had het op de weg van de vrouw gelegen concrete feiten en/of omstandigheden aan te voeren die de door haar gestelde vrees actueel kunnen rechtvaardigen. Nu zij dit heeft nagelaten, heeft zij haar vrees onvoldoende gesubstantieerd en kan niet worden gezegd dat deze reëel en gerechtvaardigd is. De enkele omstandigheid dat de man, zoals de vrouw onvoldoende weersproken heeft gesteld, in het verleden heeft gedreigd de kinderen definitief mee te nemen naar Marokko, is daarvoor onvoldoende.

3.13

Het voorgaande brengt mee dat de belangen van de kinderen en de man bij een gezamenlijke vakantiereis naar Marokko zwaarder wegen dan de belangen van de vrouw bij het tegenhouden daarvan. De door de vrouw gestelde communicatieproblemen tussen partijen, de door haar gestelde gang van zaken tijdens de omgang en het willen opdringen van islamitische leefregels, zijn, ook indien van de juistheid van deze stellingen van de vrouw moet worden uitgegaan, van onvoldoende gewicht om tot een andere afweging te komen. Daarbij is van belang dat van de gestelde, niet nader onderbouwde verwaarlozing van de kinderen door de man tijdens de omgangsweekenden, op geen enkele wijze is gebleken.

3.14

De man zal dan ook vervangende toestemming worden verleend voor een vakantiereis naar Marokko met de kinderen van partijen. Nu de man zijn primaire vordering tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft ingetrokken, ligt deze vordering niet meer voor en behoeft deze geen bespreking.

Ten tijde van de mondelinge behandeling in hoger beroep en ook thans nog geldt vanwege het heersende coronavirus voor reizen naar Marokko “code oranje”, hetgeen betekent dat reizen naar dit land van overheidswege alleen wordt geadviseerd indien dit noodzakelijk is. Gelet hierop en nu vooralsnog niet kan worden gezegd wanneer dit advies zal wijzigen en onbeperkt reizen weer mogelijk wordt, zal reeds om die reden de subsidiaire vordering van de man, strekkende tot vervangende toestemming voor een reis tijdens de herfstvakantie 2020, worden afgewezen. De meer subsidiaire vordering, vervangende toestemming voor de kerstvakantie 2020, zal worden toegewezen, met dien verstande dat ook dan het vanwege de Nederlandse of Marokkaanse overheid vanwege het coronoavirus gegeven reisadvies of andere getroffen of aanbevolen maatregelen aan het reizen in de weg zouden kunnen staan. Daarnaast zal de vordering worden toegewezen voor de periode van zaterdag 19 december 2020 tot en met zaterdag 2 januari 2021. Dit is één dag korter dan gevorderd omwille van de voor de kinderen van belang geachte rustdag alvorens zij op 4 januari 2021 weer naar school zullen gaan.


Ga terug