In de gaten willen houden onvoldoende grond voor ondertoezichtstelling

Jurisprudentie i.v.m. ondertoezichtstelling >>

Het hof is echter van oordeel dat er op dit moment geen sprake meer is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige, zodat er niet meer is voldaan aan de wettelijke vereisten van artikel 1:255 lid 1 BW. Het hof overweegt daartoe het volgende.

5.10

Vaststaat dat de moeder in de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. De moeder heeft EMDR-therapie gevolgd en inmiddels de NIKA-training positief afgesloten. Het hof begrijpt dat uit het NIKA-traject naar voren is gekomen dat de moeder leerbaar is en dat zij in principe over voldoende opvoedvaardigheden beschikt, in het bijzonder dat zij voldoende sensitief op de kwetsbare minderjarige reageert.

5.11

Thans verblijft de moeder met de minderjarige in een moeder-kind huis. De moeder ondergaat ook in het moeder-kindhuis een behandeling. Vast staat dat de moeder zich coöperatief opstelt en dat zij profiteert van die behandeling, alsmede van de structuur die haar in het moeder-kindhuis wordt geboden. Voorts staat vast dat het op dit moment goed gaat met zowel de moeder als de minderjarige. Hoewel de moeder zichtbaar stappen in de goede richting zet, is het hof met de raad en de gecertificeerde instelling ook van oordeel dat de huidige situatie precair is, omdat de moeder nog een weg heeft te gaan en op dit moment niet valt te zeggen of de moeder het traject in het moeder-kindhuis weet vol te houden. Deze onzekere omstandigheid levert naar het oordeel van het hof echter geen ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige op. De stelling van de raad en de gecertificeerde instelling dat het in het belang van de ontwikkeling van de minderjarige is om het traject in het moeder-kindhuis te monitoren, zodat kan worden ingegrepen als dat nodig is, is onvoldoende grond om de ondertoezichtstelling te handhaven. Het hof zal het verzoek tot ondertoezichtstelling van de minderjarige daarom met ingang van de datum van deze beschikking afwijzen en de bestreden beschikking in zoverre vernietigen. Het hof spreekt de hoop uit dat het de moeder lukt om op de door haar ingeslagen nieuwe weg verder te gaan en het traject in het moeder-kindhuis succesvol af te ronden, zodat de minderjarige kan opgroeien bij zijn moeder.


Ga terug