In 2008 geboren minderjarige wendt zich tot Hof

Jurisprudentie overig (o.a. klachtjurisprudentie) >>

3De beoordeling

3.1.

[minderjarige 1] verzoekt het hof om twee bijzondere curatoren op grond van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te benoemen om hem in en buiten rechte te vertegenwoordigen, zijnde één advocaat voor de vertegenwoordiging en één psycholoog met opdracht om het hof van advies te voorzien over wat in zijn belang is inzake het gezag en het contact met de vader. Verder verzoekt [minderjarige 1] het hof om de beschikking van de rechtbank met betrekking tot het gezag te vernietigen en opnieuw rechtdoende het ouderlijk gezag éénhoofdig aan moeder toe te kennen.

3.2.

Tijdens de mondelinge behandeling is met alle aanwezigen besproken of het voor een minderjarige mogelijk is om voor het eerst in hoger beroep via de informele rechtsingang verzoeken aan het hof voor te leggen. Het hof heeft na een korte schorsing mondeling uitspraak gedaan en als volgt beslist.

Het hof overweegt dat ingevolge de uitspraak van de Hoge Raad van 21 februari 2020 (ECLI:NL:HR:2020:321) een minderjarige voor het eerst in hoger beroep via de informele rechtsingang en zonder toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger zich tot de rechter kan wenden. Dat [minderjarige 1] in de onderhavige procedure een verzoek heeft ingediend middels tussenkomst van mr. Erkens maakt dat niet anders, nu een dergelijk verzoek vormvrij is; de minderjarige kan ook zonder tussenkomst van een advocaat een verzoek indienen. Door het indienen van deze verzoeken via de informele rechtsingang wordt de minderjarige geen procespartij in de procedure die bij het hof loopt tussen zijn ouders. Dit betekent dan ook dat de werkzaamheden van mr Erkens met betrekking tot de informele rechtsingang als beëindigd worden beschouwd.

3.3.

Het hof zal de inhoudelijke beslissing op de verzoeken van [minderjarige 1] aanhouden. De inhoudelijke beoordeling en beslissing op deze verzoeken zal gevoegd worden behandeld met het door de moeder ingestelde beroep ten aanzien van het gezag. De inhoudelijke beslissing op de verzoeken van [minderjarige 1] zal worden gegeven op 21 juli 2021 of zoveel eerder als mogelijk.


Back