GI wil nu eens dit dan weer dat. Het Hof bepaalt dat de minderjarige bij zijn vader zonder gezag blijft wonen in afwachting van een onderzoek

Jurisprudentie i.v.m. uithuisplaatsing >>

Het hof overweegt als volgt. De gecertificeerde instelling heeft bij haar oorspronkelijk verzoek van 27 december 2019 – voor zover thans van belang – verzocht (i) de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam minderjarige] bij de vader zonder gezag te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling en (ii) een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van tien maanden. De kinderrechter heeft bij beschikking van 3 februari 2020 de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam minderjarige] bij de vader zonder gezag verlengd tot 3 mei 2020. In afwachting van een rapportage van de gecertificeerde instelling is de behandeling van het resterende verzoek van de gecertificeerde instelling aangehouden. Daarbij overwoog de kinderrechter dat het verzoek van de gecertificeerde instelling onduidelijk en te weinig concreet was en dat bij gebrek aan voldoende informatie nog niet kon worden geoordeeld dat de ontwikkelingsbedreiging bij [naam minderjarige] was weggenomen, zodat de gecertificeerde instelling is verzocht nader onderzoek te doen. De gecertificeerde instelling heeft vervolgens bij verzoekschrift van 10 april 2020 enkel nog verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van tien maanden en niet langer om een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam minderjarige] bij de vader zonder gezag. De kinderrechter heeft desondanks de uithuisplaatsing van [naam minderjarige] bij de vader verlengd. De gecertificeerde instelling is het echter eens met de moeder dat [naam minderjarige] weer bij haar kan komen wonen en handhaaft niet langer het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing van [naam minderjarige] . Dit betekent dat het aanvankelijke inleidende verzoek van de gecertificeerde instelling tot uithuisplaatsing van [naam minderjarige] bij zijn vader dan wel in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, moet worden afgewezen. Dat de vader het hier niet mee eens is doet hier niet aan af omdat niet hij degene is die het verzoek tot uithuisplaatsing heeft gedaan. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en het inleidend verzoek van de gecertificeerde instelling alsnog afwijzen.

5.6

Juridisch gezien betekent het voorgaande dat [naam minderjarige] terugkeert naar zijn moeder. Echter [naam minderjarige] en zijn moeder hebben op dit moment geen geregeld contact met elkaar en [naam minderjarige] heeft duidelijk aangegeven dat hij bij zijn vader wil blijven wonen. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan het hof niet voldoende concluderen wat op dit moment het beste is voor [naam minderjarige] . Het hof acht het in dit verband noodzakelijk dat daar onderzoek naar wordt gedaan maar kan daar, nu er geen verzoek van de GI meer voorligt, geen opdracht toe geven. In het belang van [naam minderjarige] zal echter gekeken moeten worden welke plek voor hem het meest geschikt is. Het hof acht het noodzakelijk dat de situatie bij zowel de moeder als de vader thuis wordt onderzocht en dat [naam minderjarige] niet van de ene op de andere dag wordt gedwongen bij zijn moeder te gaan wonen. De gecertificeerde instelling heeft weliswaar aangegeven dat de vader weigert enige medewerking te verlenen, maar dit acht het hof niet langer van belang, nu de vader ter zitting van het hof uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij bereid is medewerking te verlenen aan onderzoek door en hulpverlening van de gecertificeerde instelling. Het hof neemt bij dit alles de leeftijd van [naam minderjarige] in aanmerking en het feit dat [naam minderjarige] tijdens het kindgesprek uitdrukkelijk heeft aangegeven dat hij bij zijn vader wil wonen en dat onbetwist vast staat dat [naam minderjarige] het nu goed doet op school en over is naar HAVO 3. Het hof gaat ervan uit dat zowel de vader als de moeder het belang van [naam minderjarige] voorop zullen stellen en aan een onderzoek hun volledige medewerking zullen geven. Mocht het onderzoek leiden tot de conclusie dat een plaatsing bij de vader noodzakelijk is, dan zal de GI daar opnieuw een verzoek toe moeten indienen.


Ga terug