GI doet nauweolijks aan onderbouwing

Jurisprudentie i.v.m. uithuisplaatsing >>

Het hof is van oordeel dat de GI in het verweerschrift en ter mondelinge behandeling onvoldoende inzicht heeft gegeven in wat de beoogde koers van het perspectiefonderzoek nu is. Het is het hof niet duidelijk geworden hoe dit traject er uit gaat zien, welke hulpverlening zal worden ingezet, op welke termijn die hulp beschikbaar is en wanneer er duidelijkheid kan zijn over het perspectief van de kinderen. Het traject dat inmiddels acht maanden loopt en de onzekerheid die het met zich brengt trekt een enorme wissel op de moeder en de kinderen. De GI heeft desgevraagd onvoldoende kunnen onderbouwen waarom de kinderen gedurende de geïndiceerde vervolgonderzoeken niet bij de moeder in [naam5] kunnen verblijven, zodat de (pedagogische) mogelijkheden van de moeder om -met haar echtgenoot- voor het gezin te zorgen daar verder kunnen worden onderzocht en aanvullend onderzoek naar de kinderen en de moeder kan worden gedaan. De signalen die de kinderen in het gezinshuis laten zien nadat zij in het weekend bij de moeder zijn geweest en de mogelijke achtergrond daarvan zijn door de GI ook onvoldoende geconcretiseerd. Onder deze omstandigheden is het hof van oordeel dat aan de moeder een kans geboden dient te worden te laten zien dat zij, naast de verzorging en opvoeding van [naam4] , in staat is de zorg en opvoeding voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] te dragen. Dat kan nu, nu de moeder bij [naam5] in een beschermde en veilige setting verblijft en zij daar ook langer wil en kan blijven. De moeder stelt zich welwillend op jegens de hulpverlening en waar nodig accepteert en zoekt zij hulp. Uit de verslagen van [naam5] blijkt dat er in de weekenden een goed contact is tussen de moeder en haar echtgenoot en de kinderen. Uit de verslaglegging van [naam5] blijkt naar het oordeel van het hof dat [naam5] wel oog heeft voor de zorgen die de GI ter mondelinge behandeling heeft geuit. Die zorgen hebben onder andere betrekking op de stressbestendigheid, de flexibiliteit en leerbaarheid van de moeder en of zij voldoende adequaat kan omgaan met het gedrag van de kinderen, met name van [de minderjarige2] . De GI heeft ter mondelinge behandeling meegedeeld met [naam5] in overleg te zijn over de inzet van een gedragskundige. Het hof vertrouwt erop dat zolang de GI de ondertoezichtstelling uitvoert zij erop zal toezien dat de moeder bij [naam5] blijft totdat de aanvullende onderzoeken zijn uitgevoerd en er duidelijkheid is over het perspectief van de kinderen.

5.6

Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat zolang de moeder bij [naam5] verblijft de continuïteit van/en veiligheid in de dagelijkse verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij beëindiging van de uithuisplaatsing voldoende is gewaarborgd. Het hof zal daarom de uithuisplaatsing van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] met ingang van heden beëindigen.


Ga terug