Geen gezagsbeeindiging bij deze uhp, die wel hele minderjarigheid zal gaan duren

Jurisprudentie i.v.m. uithuisplaatsing >>

Niet is gebleken van problemen in de uitoefening van het gezag, in die zin dat de ouders praktische zaken of het nemen van gezagsbeslissingen over [voornaam minderjarige01] bemoeilijken of belemmeren. Van belang is ook dat tijdens de bezoekmomenten van de ouders met [voornaam minderjarige01] geen uitspraken worden gedaan over de toekomst van [voornaam minderjarige01] of de wens van ouders dat zij weer zelf voor haar willen zorgen. Op zitting is ook gebleken dat de vader inziet dat hij niet voor [voornaam minderjarige01] kan zorgen, maar dat hij wel een grotere rol wil in het leven van [voornaam minderjarige01] . Verder weegt de rechtbank mee dat [voornaam minderjarige01] zich door haar jonge leeftijd (nog) niet bewust zal zijn van de gevolgen van een eventuele wijziging in het gezag over haar en dat zij niet wordt belast met een jaarlijkse gang naar de rechtbank voor een gesprek met de kinderrechter. Dat zij op dit moment in onzekerheid verkeert over haar toekomstperspectief en dat een gezagsbeëindigende maatregel noodzakelijk is om haar hierover duidelijkheid te bieden, is onvoldoende gebleken.

Beëindiging van het gezag niet noodzakelijk

De rechtbank overweegt dat het dus waarschijnlijk is dat de ouders ook in de toekomst hun rol als ouders op afstand op dezelfde manier als nu het geval is blijven uitoefenen. Dit geldt naar het oordeel van de rechtbank zeker voor de vader. Dit betekent dat het niet in het belang van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk is om het gezag van de ouders te beëindigen. De rechtbank zal daarom niet overgaan tot een ambtshalve gezagsbeëindiging.


Ga terug