Geen bedreiging meer: ots niet verlengd

Jurisprudentie i.v.m. ondertoezichtstelling >>

Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden die het hof na eigen afweging en beoordeling overneemt en tot de zijne maakt heeft geoordeeld dat ten tijde van het geven van de bestreden beschikking voldoende aannemelijk is geworden dat er sprake was van een zodanig ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dat deze een voortzetting van de ondertoezichtstelling rechtvaardigt. Er is naar het oordeel van het hof echter thans niet langer sprake van een zodanig ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dat deze een voortzetting van de ondertoezichtstelling rechtvaardigt en derhalve is niet langer voldaan aan het wettelijk criterium als genoemd in artikel 1:255 BW.

3.8.4.

Uit de overgelegde stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling is het volgende gebleken.

Het gaat inmiddels goed met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Het gezin woont al geruime tijd op het huidige woonadres en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben in hun omgeving nieuwe contacten opgedaan. Dat er bij de kinderen op sociaal gebied zorgen zouden zijn of dat zij op een ander vlak ernstig in hun ontwikkeling werden of worden bedreigd is het hof niet gebleken.

De door de GI genoemde ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] was met name gelegen in de schoolgang van de kinderen.

Ten aanzien van het schoolverzuim van [minderjarige 1] is de leerplichtambtenaar ingeschakeld, is proces-verbaal opgemaakt en is een zitting bij de rechter gepland. Naar alle waarschijnlijkheid zal in dit traject, zoals te doen gebruikelijk, de Raad voor de Kinderbescherming om advies worden gevraagd en wordt wellicht ook nog door de rechter jeugdreclassering ingezet. De schoolgang van [minderjarige 1] wordt naar het oordeel van het hof op deze manier voldoende gemonitord en gewaarborgd. Het hof vertrouwt er op dat de school hier voldoende toezicht op houdt en indien nodig zo snel en adequaat mogelijk ingrijpt en de leerplichtambtenaar inschakelt als er opnieuw sprake zou zijn van verzuim.

De schoolgang van [minderjarige 2] hing samen met zijn medische klachten. De medische situatie van [minderjarige 2] is inmiddels verbeterd door het wijzigen van zijn medicatie. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de onderwijzer van [minderjarige 2] positief gerapporteerd heeft over de ontwikkelingen van [minderjarige 2] nu hij weer naar school komt; ter zitting is een bericht van de leraar van [minderjarige 2] hierover voorgelezen.

3.8.5.

Het hof neemt in haar overwegingen nog mee dat [instelling 2] is ingeschakeld. Daarbij wordt vanuit de driehoek - ouders, kinderen en professional - samengewerkt en begeleiding geboden. Het hof vertrouwt er op dat, waar nodig, de (stief)vader en de moeder de noodzakelijke hulpverlening in het vrijwillig kader zullen (blijven) volgen.

3.8.6.

Op grond van al het vorenstaande is het hof van oordeel dat thans, bij het ontbreken van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] als bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW, er geen wettelijke grond meer is voor een verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .

3.9.

Het voorgaande leidt ertoe dat de bestreden beschikking dient te worden vernietigd en het inleidende verzoek van de GI alsnog dient te worden afgewezen met ingang van heden.


Ga terug