Dit was allemaal niet rechtmatig

Jurisprudentie overig (o.a. klachtjurisprudentie) >>

in de zaak met zaaknummer 200.268.165 (vervangende toestemming)

5.2

Het hof stelt voorop dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] ten tijde van het verzoek van de GI tot het verlenen van vervangende toestemming beiden reeds de leeftijd van twaalf jaren hadden bereikt.

5.3

Op grond van artikel 1:265h lid 1 en lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter op verzoek van de gecertificeerde instelling vervangende toestemming verlenen voor een medische behandeling van een minderjarige van twaalf jaar of ouder. De voorwaarden daarvoor zijn:

  • -

    er is sprake van een ondertoezichtstelling;

  • -

    de minderjarige kan niet in staat worden geacht zijn of haar belangen ter zake te waarderen;

  • -

    het gaat om een medische behandeling;

  • -

    de medische behandeling is noodzakelijk om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige te voorkomen, en

  • -

    de ouder(s) die het gezag uitoefent/uitoefenen wil(len) daarvoor geen toestemming geven.

5.4

Aan het hof ligt voor het verzoek tot het verlenen van vervangende toestemming voor onderzoek door de kinderarts, onderzoek door een tandarts, verdere observaties, diagnostisch onderzoek en het verkrijgen van de zorgverzekeringnummers. Naar het oordeel van het hof geldt voor al deze onderdelen dat niet is voldaan aan de eisen die de wet stelt aan het verlenen van vervangende toestemming.

5.5

Voor zover het verzoek van de GI om vervangende toestemming te verlenen betrekking heeft op het verkrijgen van de zorgverzekeringnummers (of ruimer: het aanmelden van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij een zorgverzekeraar) is het hof van oordeel dat geen sprake is van een medische behandeling in de zin van artikel 1:265h lid 1 BW. Naar het oordeel van het hof is er ook geen andere juridische grondslag voor dit verzoek.

5.6

Voor zover het verzoek van de GI om vervangende toestemming te verlenen betrekking heeft op onderzoek door de kinderarts, onderzoek door een tandarts, verdere observaties en diagnostisch onderzoek is het hof van oordeel dat wel sprake is van medische behandelingen in de zin van artikel 1:265h lid 1 BW, maar gesteld noch gebleken is dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] niet in staat kunnen worden geacht om hun belangen ter zake te waarderen. Reeds om die reden kunnen deze onderdelen van het verzoek niet worden toegewezen. Overigens heeft de GI daarnaast de noodzaak van de medische behandelingen onvoldoende onderbouwd.

conclusie

5.7

Gelet op het voorgaande zal het hof vaststellen dat de kinderrechter de vervangende toestemming voor het verstrekken van de zorgverzekeringnummers niet rechtmatig heeft verleend. Voor zover de kinderrechter vervangende toestemming heeft verleend voor onderzoek door de kinderarts, onderzoek door een tandarts, verdere observaties en diagnostisch onderzoek én deze onderzoeken en observaties reeds hebben plaatsgevonden, zal het hof vaststellen dat de kinderrechter deze toestemming niet rechtmatig heeft verleend. Voor zover deze onderzoeken en observaties nog niet hebben plaatsgevonden, zal het hof de bestreden beschikking van 31 juli 2019 vernietigen en, in zoverre opnieuw beschikkende, het daartoe strekkende verzoek van de GI alsnog afwijzen.


Back