De wet en de uitvoeringsorganisaties

Interessant >>

Stuk van Nico Mul



Update 5-d  - de Gemeentebestuurders -

 

Dit bericht is niet alleen bedoeld voor de ouders die ‘jeugdzorg’ volgen, maar ook voor o.a. Gemeentebestuurders, Raadsleden.

 

Deze serie ‘updates’, 5 en verder, de nieuwsbrieven, is voortgekomen uit mijn actie ‘wethoudersbrief’ waar velen van u aan hebben meegewerkt door die aan Gemeenteraden en Wethouders Jeugdzorg toe te sturen.

Hierop zijn vele reacties gekomen, zowel neutrale als schokkende, waar gemeenteraadsleden zichzelf namelijk al hadden georiënteerd bij ouders…. Met name die laatsten vonden ‘het moet anders’.  Rotterdam gunde mij 5 minuten spreektijd.  Deze hebben geleid tot vragen en een e-mailwisseling tussen mij en de Raadscommissie, met als ultieme resultaat dat de wethouder mij middels een brief, die ik op 14-02-2020 ontving, mededeelde dat men de Jeugdzorg méér in gezinnen zou gaan brengen…. een MAXIMAAL resultaat: de hele insteek van deze actie is immers: ‘RESPECTEER en LUISTER naar ouders en MINDER tot GEEN UIT HUIS PLAATSINGEN…

Als voorbeeld heb ik onder andere de professoren R.Vermeire en J.Hermanns gebruikt die vonden en vinden dat jeugdzorg zonder UHP mogelijk zou moeten zijn, prof. Gresser (Duitsland)  die aantoonde hoezeer de scheiding tussen ouders en kinderen deze kinderen schaadt en dat levenslang…. Ook gaf ik het Enschedese voorbeeld: huisartsenpraktijk Eudokia, waar men direct terecht kan bij échte deskundigen als het ‘jeugdzorg-problemen’ betreft! Dit zónder beschermingstafels, wijkteams, save-werker en buurtcoach en wat al niet meer!

 

Hieronder een wat uitgebreider verhaal.

Hoe begint het?

Men begint met ‘zorgen’ vinden. Zo was er  de ‘niet leerbare ouder’, ‘borderline-moeders’, ‘ADHD-kinderen’ (meestal de jongens) , ‘ADD-kinderen’ (meestal meisjes) ‘Autistische kinderen’, de ‘vechtscheiding’, het ‘huiselijk geweld’.

Vervolgens: ‘Hulp in de thuissituatie is niet mogelijk.’....Er volgt géén gedegen onderzoek door een specialist. Is de UHP-machtiging verkregen, dan wordt er gewerkt om ‘het perspectief duidelijk’ te krijgen, men wil dit nu binnen 6 maanden. Er wordt meestal geheel niet gewerkt aan thuis plaatsing, dat de wettelijke plicht is!

 

Er is, bij mijn weten, geen enkele gemeente geweest die ooit aan een GI gevraagd heeft: HOEVEEL jeugdhulp trajecten hebben jullie SUCCESVOL afgesloten (= beëindigd met thuis plaatsing en desnoods hulp thuis of ambulant aan ouders en of kind)?

Zolang die vraag niet gesteld wordt en het antwoord niet opgeëist door de betalende gemeenten, gaat de geldstroom richting jeugdzorg onbeperkt door….

 

 

Een beetje wetgeving

 

art. 2.1, 2.2 en 2.3 van de Jeugdwet:

  https://wetten.overheid.nl/BWBR0034925/2020-01-01

 

Hoofdstuk 2. Gemeente          

 

Artikel 2.1          

Het gemeentelijke beleid inzake preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering en de uitvoering van jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering is gericht op:

 

a.het voorkomen en de vroege signalering van en vroege interventie bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen;

 

b.het versterken van het opvoedkundige klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen en kinderopvang;

 

c.het bevorderen van de opvoedvaardigheden van de ouders, opdat zij in staat zijn hun verantwoordelijkheid te dragen voor de opvoeding en het opgroeien van jeugdigen;

 

d.het inschakelen, herstellen en versterken van de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige, zijn ouders en de personen die tot hun sociale omgeving behoren, waarbij voor zover mogelijk wordt uitgegaan van hun eigen inbreng;

 

e.het bevorderen van de veiligheid van de jeugdige in de opvoedsituatie waarin hij opgroeit;

 

f.integrale hulp aan de jeugdige en zijn ouders, indien sprake is van multiproblematiek, en

 

g.het tot stand brengen en uitvoeren van familiegroepsplannen en het verlenen van hulp op basis van familiegroepsplannen, ter uitvoering van artikel 4.1.2 en indien sprake is van vroege signalering van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen.

 

Artikel 2.2        

1 De gemeenteraad stelt periodiek een plan vast dat richting geeft aan de door de gemeenteraad en het college te nemen beslissingen betreffende preventie en jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering.

 

2 Het plan bevat de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende preventie, jeugdhulp, de uitvoering van de

kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering en geeft daarbij in ieder geval aan:

 

  1. wat de gemeentelijke visie en doelstellingen zijn van dit beleid;

 

b.hoe dit beleid zal worden uitgevoerd in samenhang met de verantwoordelijkheid van het college inzake het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling en welke acties in de door het plan bestreken periode zullen worden ondernomen;

 

c.welke resultaten de gemeente in de door het plan bestreken periode wenst te behalen, hoe gemeten zal worden of deze resultaten zijn behaald en welke outcomecriteria gehanteerd worden ten aanzien van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen;

 

d.hoe het college uitvoering zal geven aan artikel 2.7, tweede lid, en hoe wordt gewaarborgd dat de jeugdhulpaanbieder voldoet aan de eisen inzake de verantwoordelijkheidstoedeling, gesteld bij of krachtens artikel 4.1.1, tweede lid, juncto 4.1.5, eerste lid;

 

e.op welke wijze de gemeenteraad en het college zich hebben vergewist van de behoeften van kleine doelgroepen, en

 

f.hoe het college uitvoering zal geven aan het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169).

 

3 Het plan wordt, voor zover het de afstemming van en effectieve samenwerking met het onderwijs betreft, niet vastgesteld dan nadat over een concept van het plan op overeenstemming gericht overleg heeft plaatsgevonden met het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs en het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 17a van de Wet op het voortgezet onderwijs. Het overleg met deze

samenwerkingsverbanden vindt plaats overeenkomstig een procedure, vastgesteld door het samenwerkingsverband en het college van de gemeente of gemeenten. De procedure bevat een voorziening voor het beslechten van geschillen.

 

Artikel 2.3   

1 Indien naar het oordeel van het college een jeugdige of een ouder jeugdhulp nodig heeft in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en voor zover de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen ontoereikend zijn, treft het college ten behoeve van de jeugdige die zijn woonplaats heeft binnen zijn gemeente, voorzieningen op het gebied van jeugdhulp en waarborgt het college een deskundige toeleiding naar, advisering over, bepaling van en het inzetten van de aangewezen voorziening, waardoor de jeugdige in staat wordt gesteld:

 

a.gezond en veilig op te groeien;

 

b.te groeien naar zelfstandigheid, en

 

c.voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren,

 

rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau.

 

2 Voorzieningen op het gebied van jeugdhulp omvatten voor zover naar het oordeel van het college noodzakelijk in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid, het vervoer van een jeugdige van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden.

 

3 Indien een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, aangewezen is op permanent toezicht en die jeugdhulp als bedoeld in artikel 1.1, onder 2° of 3°, of verpleging als bedoeld bij of krachtens artikel 11 van de Zorgverzekeringswet ontvangt, treft het college indien naar zijn oordeel noodzakelijk, voorzieningen die de ouders in staat stellen hun rol als verzorgers en opvoeders te blijven vervullen.

 

4 Het college houdt bij de bepaling van de aangewezen vorm van jeugdhulp redelijkerwijs rekening met:

 

a.behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige en zijn ouders, en

 

b.de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders.

 

5 Voor zover redelijkerwijs mogelijk, wordt de jeugdige en zijn ouders keuzevrijheid geboden met betrekking tot de activiteiten van jeugdhulp.

 

6 Het college draagt er zorg voor dat de jeugdige in het geval van een uithuisplaatsing, indien redelijkerwijs mogelijk, bij een pleegouder of in een gezinshuis wordt geplaatst, tenzij dit aantoonbaar niet in het belang is van de jeugdige.

 

----------------------    Tot zover de letterlijke wetsartikelen     -------------------------

 

Alleen al deze 3 wetsartikelen overziend, vraag ik me wederom af ZIEN gemeentebestuurders wel wat er gebeurt en wat de wettelijke verplichtingen zijn?

 

Ik zal voor het overzicht systematisch enige opmerkingen maken bij deze artikelen:

 

Art. 2.1

  1. Zijn huisartsen, consultatiebureaus en leraren niet voldoende capabel om signalen van verwaarlozing of ontoereikende opvoeding te signaleren?
  2. Wat dacht u van op de eerste plaats vrijwilligers, sociaal netwerk van ouders en zo nodig vrijwilligers als van ‘Home-start’?
  3. Wat te denken van het aanbod van opvoedcursus in buurthuis of wijkcentrum, al dan niet via de consultatiebureaus?
  4. Via ‘eigen inbreng’ is veel mogelijk: waarom wordt dit volledig genegeerd én zelfs gedwarsboomd door de huidige GI? Waarom worden buren en familie vaak aan de kant geschoven door de GI-werkers?
  5. Is dit artikel een reden om naar willekeur in huisgezinnen binnen te vallen met de meest onzinnige ‘veiligheidsrisico’s‘ enz.? Hierbij ook nog het onderscheid naar welvaart en afkomst: bij rijke gezinnen komt zelden iemand binnenvallen, bij de ‘lager betaalden’ en ‘minima’ is de ‘tirannie van Jeugdzorg’ (zie proefschrift R. Clarijs) schering en inslag.
  6. ‘Integrale hulp’: UITSTEKEND, maar waar is de diagnostiek? Als men nu eens éérst begon met onderzoek door een échte deskundige voor men begint met het inzetten van welk hulptraject dan ook.  De HBO-ers van de GI hebben géén onderzoeksbevoegdheid, die is alleen bij BIG-geregistreerde GZ- psychologen en ortopedagogen-generalisten en verder niemand op dit gebied!

 

Art. 2.2

lid 1:

Welke gemeenten hebben een dergelijk plan? Veel ouders hebben er zelfs nooit van gehoord,....

 

lid 2: sub a.en b: als er geen plan is, wat is dan het beleid?

sub. c: Vragen gemeenten dan aan de Jz-instellingen hoeveel kinderen er weer thuis geplaatst werden in een bepaald jaar?  Vragen zij bij hoeveel kinderen de jeugdzorg SUCCESVOL is afgesloten?  (Dus niet doordat een kind 18 werd of verhuisde!)

 

sub d.

Artikel 4.1.1. 1e en 2 lid verplichten de jeugdzorg-aanbieders en GI om samen met OUDERS een groepsplan te maken en indien dit er niet is hulp in te stellen in overleg met ouders. Er staat ook de verplichting om adequate hulp in te stellen samen met cliëntenorganisaties.  Heeft iemand ooit gehoord dat GI dit doen?

 

sub e.

Veel gemeenten hebben al geen plan, toch dient er geschreven te worden op welke wijze de gemeenteraad en College van B&W zich hebben vergewist van de behoeften van doelgroepen.  Hierbij ga ik, N.M., er van uit dat men in de wet groepen van ouders bedoelt waarvan de kinderen bepaalde problematiek hebben dan wel van ouders die bepaalde problemen in hun huishouden hebben. Beide groepen ouders, sterker nog meestal alle ouders worden vaak uitgesloten van welk overleg dan ook over de ‘jeugdzorg’!

 

sub f.

Mijns inziens is de zorg voor mensen met een handicap ook een taak in de zin van de WMO. In die zin dienen gemeenten aan ouders met een geestelijke handicap hulp en ondersteuning in de thuissituatie te bieden, in plaats van de GI de vrijbrief te geven om deze mensen hun kinderen te ontnemen en die onder te brengen in ‘gezinshuizen’ en jeugdzorg-instellingen.

 

lid 3:

Vaak is er al géén plan, nu moet dit ook nog afgestemd worden met samenwerkingsverbanden én er moet ook nog een klachtenregeling zijn. Welke ouders hebben daarvan gehoord?  De meeste gemeenten houden juist klachten af met de volgende argumenten: ‘We gaan niet in op individuele gevallen’, ‘U kan klagen bij de SKJ’, ‘U kan teruggaan naar uw advocaat’.
 

Art. 2.3

 

lid 1:

Opvallend zijn hier de woorden: ‘deskundige toeleiding naar’... Hoe kan men deskundig naar jeugdhulp leiden, zónder enige onderzoek van een deskundige, sterker nog, op aanwijzing van ‘meldingen’, ‘indrukken’ en ‘onderbuikgevoelens’, waarbij ieder deskundig onderzoek door een arts, GZ-psycholoog of orthopedagoog-generalist ONTBREEKT?  Hoe verhoudt dit zich tot art. 24 IVRK: ‘... een kind heeft recht op de hoogste mate van zorg’

Sub a,b en c spreken voor zichzelf: lijkt gewoonweg duidelijk, dat wil iedere opvoeder!

 

lid 2:

Lijkt mij een duidelijke verplichting voor gemeenten.

 

lid 3:

Hier is een grote discrepantie tussen theorie (deze wet) en de praktijk: WAAROM worden als hun kinderen in jeugdhulp terecht komen ouders uitgesloten, wordt grotendeels over ouders gesproken in plaats van mét, worden kinderen sociaal geïsoleerd, contact tussen ouders en kinderen geminimaliseerd, zelfs tot 30 minuten per 3 maanden, kinderen hun telefoons ontnomen en uitgesloten van sociale media, alleen en uitsluitend om het contact tussen kind met ouders en familie te bemoeilijken? Ouders die klagen vinden bij gemeenten géén gehoor….

 

lid 4:

Ook hier weer een groot verschil tussen de wet en de praktijk:

Als gemeenten dit artikel serieus zouden nemen, dan kwamen er gewoonweg géén uit huis plaatsingen voor, juist omwille van het ontbreken van ieder wetenschappelijk bewijs van deze ‘behandeling’, en werd er alles aan gedaan om de juiste hulp in de thuissituatie te bewerkstelligen.

 

lid 5:

Dit artikel is zodanig theorie, dat ik me niet kan voorstellen dat ook maar één ouder hier iets van gemerkt heeft: jeugdzorg op je dak betekent meestal eindeloze tirannie.  Zie het proefschrift van Dr. R. Clarys: ‘De tirannie van de Jeugdzorg’!

 

lid 6:

Hier valt vooral de volgende zinsnede op: ‘tenzij dit aantoonbaar niet in het belang is van de jeugdige’.

Een uithuisplaatsing dient een zeldzaamheid te zijn: zie de wetenschap, zie de schade die het aanricht op de lange duur, zie de stukken van Prof. R. Vermeire (Leiden), Prof. J. Hermanns en vele anderen.  Zie de uitspraak 306-2019 ECHR 10-09-2019 (UHP = schending mensenrecht én KINDERMISHANDELING, althans voor Noorse kinderen!). Gezien het aantal van ca. 48.000 kinderen, kan ik niet zeggen dat dit in Nederland een zeldzaamheid is!
 

Artikel 3.3

 

“De raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling zijn verplicht in rapportages of verzoekschriften de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.”

 

Bron: https://wetten.overheid.nl/BWBR0034925/2020-01-01

 

Van dit artikel maak ik een apart item. Niet omdat het zo’n lang artikel of ingewikkeld zou zijn, maar omwille van de uitleg die eraan gegeven wordt.

 

Ouders hebben vóór 2015 gepleit voor dit artikel: men vond dat de leugens van de jeugdzorg-industrie eens moesten stoppen.  Daarom was men er blij mee.

 

In de praktijk werd het artikel echter anders gelezen.

 

</


Ga terug