![]() |
||||
|
||||
In de Memorie van Toelichting zijn een aantal factoren genoemd die van belang zijn bij de afweging of een gezagsbeëindiging is aangewezen indien een minderjarige in een pleeggezin is geplaatst:
7.6. De rechtbank overweegt als volgt. Het ijkpunt voor het bepalen van de in artikel 1:266 bedoelde termijn is de periode van onzekerheid die het kind kan overbruggen zonder verdergaande ernstige schade voor zijn ontwikkeling op te lopen. Het hangt van de leeftijd en de ontwikkeling van de minderjarige af, wat een redelijke of aanvaardbare termijn is. Weliswaar wordt over het algemeen voor jongere kinderen een kortere termijn gehanteerd dan voor oudere kinderen, in het onderhavige geval is echter niet gebleken van enige onzekerheid bij [roepnaam minderjarige] noch is deze door de Raad aannemelijk gemaakt. Ter zitting is door de GI expliciet verklaard dat [roepnaam minderjarige] geen onzekerheid ervaart over haar verblijf in het pleeggezin. Ga terug |
||||
Realisatie: Yze Webdiensten | K.v.K. 30.19.00.06 | Disclaimer |