Contact met grootmoeder en overige familie overleden vader belangrijk

Jurisprudentie i.v.m. grootouders >>

Het hof is van oordeel dat het niet in [de minderjarige] ’s belang is dat hij geen contact heeft met zijn grootmoeder. Het contact dient daarom spoedig en duurzaam hersteld te worden. Het staat vast dat [de minderjarige] en de grootmoeder een band met elkaar hebben en zij zagen elkaar tot december 2018 dikwijls. Uit de stukken komt naar voren dat [de minderjarige] zijn grootmoeder mist. De moeder heeft bevestigd dat [de minderjarige] genoten heeft van de zondagmiddag bij zijn grootmoeder in november 2020. Zij heeft voorts verklaard dat Youz het belang van contactherstel voor [de minderjarige] heeft benadrukt, ook om in verbinding te blijven met de familie van zijn vader. Ter zitting van 9 april 2021 heeft de raad eveneens het belang van [de minderjarige] bij contact met de grootmoeder (en de rest van de familie van zijn vader) onderstreept.

Dat de moeder, onder andere vanwege de verstoorde relatie met de grootmoeder, liever geen vaste regeling wil en een voorkeur heeft voor spontaan contact valt te begrijpen, maar dat geldt ook voor de vrees van de grootmoeder dat het contact zonder een vaste regeling niet of nauwelijks van de grond komt. Nu de pogingen om spontaan contact tot stand te brengen zijn mislukt en [de minderjarige] , gezien zijn leeftijd, maar ook gezien de problemen waarvoor hij speltherapie krijgt, gebaat is bij duidelijkheid, zal het hof een omgangsregeling vaststellen tussen hem en de grootmoeder waarin hij bij haar is een zondagmiddag per vier weken gedurende twee uur (van 15.00 uur tot 17.00 uur). Door de moeder is onvoldoende onderbouwd waarom omgang met de grootmoeder, op regelmatige en vaste momenten, tegen het belang van [de minderjarige] in zou druisen. De bezwaren die de moeder naar voren heeft gebracht tegen de aanwezigheid van de heer [X] bij het contact zijn gelegen in een conflict rond het overlijden van [de minderjarige] ’s vader. Noch hieruit, noch uit de overige informatie in het dossier volgt dat de enkele aanwezigheid van de heer [X] schadelijk voor [de minderjarige] zou zijn. Het hof zal daarom aan de vast te stellen regeling niet de voorwaarde verbinden dat de heer [X] – die samenwoont met de grootmoeder – niet aanwezig mag zijn bij de omgang, zoals de moeder wenst. Wel is het hof van oordeel dat, gezien de precaire familieverhoudingen én de beperkte omvang van de thans te bepalen regeling, in het belang van [de minderjarige] is dat geen andere familieleden dan de grootmoeder en haar partner tijdens de contacturen aanwezig zullen zijn.

5.8

Het hof is voorts van oordeel dat een raadsonderzoek aangewezen is om de stem van [de minderjarige] te horen. De raad wordt verzocht te onderzoeken wat de perceptie van [de minderjarige] is, niet alleen door een gesprek met hem, maar ook aan de hand van de bevindingen van Youz. Voorts wenst het hof antwoord te krijgen op de vraag of de hierna te bepalen omgangsregeling in het belang van [de minderjarige] kan worden uitgebreid en, zo ja, of daarvoor (andere dan reeds ingezette) hulpverlening nodig is voor [de minderjarige] en/of de andere betrokkenen. Daartoe zal het hof de behandeling van de zaak aanhouden voor de duur van vier maanden.


Ga terug