Brief aan de Commissie voor Justitie over voortgezet ouderschap na scheiding

Aan de leden van de Commissie voor Justitie van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Haarlem, 12 oktober 2007

Zeer geachte Dames en Heren,

Uw opmerkingen en vragen aan de Minister van Justitie i.v.m. de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding zijn voor stichting Kinderen-Ouders-Grootouders aanleiding het volgende onder uw aandacht te brengen:
  • De wet dient vrede tussen de ouders centraal te stellen en uit te gaan van de integriteit van het ouderschap. Daarmee is “het belang van het kind” het meest gediend.
  • Rechtsregels zonder handhaving zijn geen rechtsregels.
  • De wet dient dan ook grenzen te stellen waar niet mee te spotten valt, noch door moeders, noch door vaders. Gelijkwaardigheid, autonomie, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid van en voor beide ouders jegens elkaar dienen gewaarborgd te zijn.
  • Onttrekking van het kind aan het door de rechter vastgestelde zorgplan moet worden bestreden met ofwel de bestaande middelen (sterke arm, resp. opsporings- en dwangmiddelen van strafvordering; deze hebben hun preventieve werking bewezen), ofwel nieuwe middelen (dwangsom van rechtswege of een zgn. law enforcement officer). De toepassing dient even stringent tegen moeders als tegen vaders gericht te zijn.
  • Gelijk verdeeld co-ouderschap dient uitgangspunt te zijn.
  • Wanneer een kind dreigt “klem” te raken tussen de ouders, moet de wet het kind beschermen tegen de ouder die geen ruimte heeft / geeft voor de liefde van het kind voor de andere ouder.  
Met gevoelens van hoogachting,
(Drs T.P. Barendse-Cornelissen, secretaris)

In kopie aan de Minister van Justitie