Anderhalf jaar uit huis geplaatst: ontheffing is dan de norm

Jurisprudentie i.v.m. uithuisplaatsing >>

5

Vast staat dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] ten tijde van de bestreden beschikking van 22 december 2014 meer dan zes maanden onder toezicht waren gesteld en meer dan een jaar en zes maanden uit huis waren geplaatst, zodat ontheffing ook bij verzet van de moeder kan worden uitgesproken. De maatregelen van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn in beginsel van tijdelijke aard en dienen gericht te zijn op (het werken aan) de terugkeer van de kinderen naar de ouder. Deze maatregelen kunnen in situaties als de onderhavige niet eindeloos worden verlengd. Op enig moment dient er duidelijkheid te komen over de (verblijf)situatie van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] tot hun meerderjarigheid.

4.6

Het hof is van oordeel dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de moeder ongeschikt en onmachtig is om [de minderjarige1] en [de minderjarige2] op te voeden en te verzorgen, dat de maatregelen van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing onvoldoende zijn gebleken om de ernstige bedreiging van de zedelijke of geestelijke belangen van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] af te wenden en dat een ontheffing van het gezag van de moeder noodzakelijk is in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . Het hof overweegt hiertoe als volgt.

4.9

Nu de kinderen reeds gedurende ruim 8,5 jaar onder toezicht staan en uit huis zijn geplaatst, volgt het hof de moeder niet in haar standpunt dat de maatregel van ontheffing van het gezag prematuur is


Ga terug