OTS voor omgang alleen? Dat doen we niet

Jurisprudentie i.v.m. ondertoezichtstelling >>

De kinderrechter heeft gelezen dat [naam minderjarige] in de zomer van 2018 tegen mevrouw [naam 1] heeft gezegd dat zij wel open staat voor enige vorm van contact met haar moeder. In de brief van [naam minderjarige] aan het omgangshuis staat dat zij haar moeder niet wil zien. Tijdens het gesprek met de vader hoort de kinderrechter ook van hem dat [naam minderjarige] geen contact wil met haar moeder. Omdat de GI en de vader elk iets anders vertellen over wat [naam minderjarige] vindt en niet duidelijk is wanneer [naam minderjarige] haar brief heeft geschreven, vindt de kinderrechter het nodig dat hij ook zelf met [naam minderjarige] kan praten, ook al is [naam minderjarige] eerder niet uitgenodigd voor een gesprek, omdat ze nog geen twaalf jaar oud is. Daarom heeft de kinderrechter [naam minderjarige] nu wel uitgenodigd voor een gesprek.

Op 23 januari 2019 heeft de kinderrechter met [naam minderjarige] gesproken, op de rechtbank, in de kamer met de koeienposter. De kinderrechter vindt het heel knap van [naam minderjarige] dat zij is gekomen. De kinderrechter heeft een goed gesprek met [naam minderjarige] gehad. [naam minderjarige] heeft de kinderrechter veel verteld. Zo zit [naam minderjarige] op judo en houdt zij van zwemmen. Op school gaat het goed met [naam minderjarige] . Ook heeft [naam minderjarige] verteld dat zij haar moeder niet wil zien, ook niet over tien jaar. Ze vindt dat haar moeder eerder aandacht aan haar had moeten geven en dat het daarvoor nu te laat is.

Nu de kinderrechter met iedereen heeft gesproken moet hij gaan beslissen wat hij wil gaan doen met de vraag die de GI aan hem heeft gesteld, namelijk of mevrouw [naam 1] zich nog langer met [naam minderjarige] en haar ouders mag blijven bemoeien. Nog een keer met de GI en de ouders praten, vindt de kinderrechter niet nodig, omdat uit het gesprek met [naam minderjarige] geen onverwachte informatie is gekomen.

De kinderrechter heeft gezien, gehoord en gelezen dat het goed gaat met [naam minderjarige] . Op school gaat het goed, [naam minderjarige] sport en ziet er verzorgd uit. Mevrouw [naam 2] en mevrouw [naam 1] hebben geen zorgen over de verzorging en opvoeding van [naam minderjarige] bij haar vader.

De kinderrechter weet, omdat hij al een tijdje kinderrechter is, dat het kan zijn dat [naam minderjarige] geen contact wil met haar moeder omdat zij bij haar vader woont en de vader en de moeder ruzie hebben en niet met elkaar praten. Dit is erg lastig voor kinderen. Ook heeft [naam minderjarige] nog een oudere zus die al eerder heeft gezegd niet meer naar de moeder te willen.

Maar een ondertoezichtstelling is niet bedoeld om alleen de omgang tussen een moeder en haar kind weer op gang te brengen als het verder goed gaat met dat kind. Zelfs niet als een moeder haar kind heel erg mist. Het gaat goed met [naam minderjarige] en ook heeft mevrouw [naam 2] aangegeven niet te weten wat er moet gebeuren om [naam minderjarige] en haar moeder weer fijn contact met elkaar te laten hebben. De kinderrechter zal het verzoek van de GI (wat er nu nog van over is) daarom afwijzen. Dit betekent dat mevrouw [naam 1] vanaf 28 februari 2019 niet langer betrokken zal zijn bij [naam minderjarige] en haar ouders.

De kinderrechter vindt het wel belangrijk om aan [naam minderjarige] te laten weten dat hij haar niet verbiedt om contact met haar moeder te hebben wanneer zij dat wil.

De kinderrechter heeft zijn beslissing speciaal voor [naam minderjarige] in heldere taal geschreven omdat hij het belangrijk vindt dat [naam minderjarige] zijn beslissing begrijpt. Hoewel de kinderrechter dit normaal niet doet, zal hij deze beslissing ook naar [naam minderjarige] laten sturen, zodat [naam minderjarige] zijn beslissing kan lezen en kan bewaren voor later.

De beslissing

De kinderrechter:

wijst het verzoek van de GI, voor zover hierop nog niet eerder is beslist, af.

Deze beslissing is genomen door mr. J. van Driel, kinderrechter, samen met mr. L.E. van Damme als griffier en - waar iedereen bij mocht zijn - uitgesproken op 31 januari 2019.

   

Ga terug