GI doet vrijwel niets: geen verlenging ots

Jurisprudentie i.v.m. ondertoezichtstelling >>

De beoordeling

5.1.

De kinderrechter zal het verzoek afwijzen en overweegt daartoe als volgt. De situatie die is ontstaan is heel triest voor de kinderen. Zij hebben conflicten tussen ouders meegemaakt en zij hebben hun vader inmiddels al sinds september 2023 niet meer gezien. Het is in het belang van kinderen om hun ouders op een gezonde manier te kunnen zien. Helaas is het contact tussen ouders niet goed en het is ook niet in de lijn der verwachtingen dat dit (met of zonder ondertoezichtstelling) zal verbeteren. Dat alleen al maakt dat het voor [minderjarige 2] en [minderjarige 1] moeilijk zal zijn om te zeggen dat zij het fijn hebben bij de vader. Daarnaast zijn er ook dingen gebeurd die schadelijk voor hen zijn geweest. De kinderrechter vertrouwt er niet op dat een verlenging van de ondertoezichtstelling zal bijdragen aan de ontwikkeling van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . JBRA heeft in de onderhavige zaak namelijk heel erg gefaald. Het gezin wordt gemonitord via de wachtlijst en de juiste hulp is nog steeds niet ingezet. Er is nog steeds geen vaste gezinsmanager en die is ook niet binnen afzienbare tijd beschikbaar. Eigenlijk is er het afgelopen half jaar niets gedaan (nadat JBRA al eerder verzaakt heeft tijdig een verlenging van de ondertoezichtstelling te verzoeken waardoor het toen ingezette traject bij Adagio is gestagneerd). JBRA kan niet aangeven hoe het met de kinderen gaat, omdat de kinderen niet gesproken zijn. Op de vraag hoe het gaat met de schoolgang kan JBRA geen antwoord geven. Dat is kwalijk en verdrietig voor de kinderen. Een verlenging van de ondertoezichtstelling na deze lange tijd van niet goed uitvoeren van de maatregel valt dan ook niet uit te leggen. Daarnaast kan de kinderrechter op grond van de beschikbare informatie ook niet concluderen dat het niet goed gaat met de kinderen. De kinderrechter begrijpt dat deze beslissing ontzettend lastig zal zijn voor de vader, omdat dit zijn enige houvast voor contact met zijn dochters was. De vader staat aan de zijlijn en zal moeten afwachten of [minderjarige 2] en [minderjarige 1] in de toekomst open zullen staan voor contactherstel. Dat is nu nog niet het geval. De kinderrechter hoopt dat er door het wegvallen van de ondertoezichtstelling rust komt bij de moeder en de kinderen, waardoor de druk van “het moeten” wegvalt en er wellicht ruimte ontstaat voor contact. Een intakegesprek bij Arkin kan helpend zijn (voor moeder) om te kijken wat zij kunnen betekenen en of dat aansluit bij de behoeftes van haar en de kinderen. Dat is wel het minste wat moeder kan doen om te laten zien dat ook zij het belangrijk vindt om te kijken of contactherstel (al dan niet na traumabehandeling) kan plaatsvinden. Die intake kan ook zonder ondertoezichtstelling plaatsvinden. Ook een Spaanse psycholoog voor [minderjarige 2] en [minderjarige 1] is iets wat ouders kunnen inzetten voor de kinderen. De kinderrechter snapt niet waarom JBRA dat heeft tegengehouden nu dat voor de kinderen helpend kan zijn en er geen enkel beschikbaar alternatief voor handen was en is. Het traject bij Arkin is onzeker en het ene sluit het andere niet uit.

6De beslissing

De kinderrechter:

6.1.

wijst het verzoek af.


Ga terug